Onderwijs op afstand tijdens COVID-19: Eerste meting (15 april - 23 april 2020)

Het bezoeken van scholen en instellingen voor reguliere inspectiebezoeken is onderbroken, maar sommige toezichtactiviteiten lopen door via contact op afstand. Voor een goed beeld van de actuele staat van het onderwijs verzamelen we ook informatie over de manier waarop het onderwijs zich aanpast aan de omstandigheden vanwege de uitbraak van het coronavirus. Hoewel we op dit moment nog een beperkt beeld hebben, alleen vanuit gesprekken met besturen, schoolleiders of hun vertegenwoordigers, delen we graag de beschikbare informatie.

Informatie van scholen, instellingen en samenwerkingsverbanden

Deze informatie is afkomstig van een willekeurige en representatieve steekproef van scholen, instellingen en samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, middelbaar onderwijs en hoger onderwijs. De gesprekken met deze scholen, instellingen en samenwerkingsverbanden zijn gevoerd in de week van 16-23 april 2020. Inspecteurs hebben de vragen telefonisch gesteld en het antwoord meteen geregistreerd. De beschreven situatie is dus de situatie voordat het basisonderwijs weer voor alle leerlingen de deuren opende op 11 mei 2020.

Effecten en verschillen later duidelijk

Op een later moment vullen we dit aan met informatie over nieuwe fasen in het onderwijs tijdens de pandemie. Op termijn komen er ook gegevens over de resultaten van leerlingen en studenten. Dan wordt het mogelijk om vragen te beantwoorden over effecten van het afstandsonderwijs verschillen binnen het onderwijs en lessen die we kunnen trekken. Overigens is de inspectie niet de enige die daarnaar onderzoek doet. We zullen graag gebruikmaken van wat het onderwijsveld en andere onderzoekers aan inzicht te bieden hebben. Ook ervaringen van leraren, ouders, leerlingen en studenten zijn natuurlijk noodzakelijk voor een volledig beeld.

Geen rapport, wel informatie delen

We hebben besloten de respons op onze bevraging te delen in de hoop dat het onderwijsveld er zijn voordeel mee kan doen. Hoewel we nu nog geen onderzoeksvragen beantwoorden, zijn wel per sector enkele highlights naar voren gehaald. Deze geven een indruk aan de lezer die zelf geen gelegenheid heeft om alle gegevens en grafieken te bekijken. Dit leidt onvermijdelijk tot beperkingen, die ook anders gekozen hadden kunnen zijn. We hopen dat we besturen, scholen en instellingen met deze informatie aanmoedigen vooral ook zelf de kwaliteit van het afstandsonderwijs en de effecten daarvan te monitoren, voor zover ze dat al niet doen natuurlijk.

Wat valt tot nu toe op?

Als we het gehele onderwijsveld overzien, dan zien we grote inspanningen. Op korte termijn is er veel tot stand gekomen. Dat leidt ertoe dat het overgrote deel van de leerlingen bereikt wordt met afstandsonderwijs. Op dit moment is er dan ook reden voor een zekere trots en voldoening. Het onderwijspersoneel dat zich hiervoor inzet, verdient alle waardering.

Dit laat onverlet, dat het in de eerste periode van afstandsonderwijs slechts in beperkte mate mogelijk was om aan de ‘normale’ maatschappelijke opgaven te voldoen, volgens besturen en management of hun vertegenwoordigers die we tijdens het onderzoek hebben gesproken. Misschien slagen scholen erin om het verlies aan onderwijs later (deels) goed te maken, maar op dit moment is er reden tot zorg.

Gevoed door onze gesprekspartners noemen we de volgende aandachtspunten:

  • Afstandsonderwijs heeft beperkingen. Het bereik van afstandsonderwijs is weliswaar hoog, maar ook daarbinnen is er verlies aan leertijd. In elk geval bij jonge kinderen in het basisonderwijs en bij het beroepsonderwijs is het verlies aan leertijd hoog. Ook bij leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften is het bereik van afstandsonderwijs relatief lager.
  • Waar het afstandsonderwijs niet goed lukt, is er vaak een relatie met sociale ongelijkheid. Er is een substantiële groep leerlingen en studenten waarvoor afstandsonderwijs door de thuissituatie moeizaam of in het geheel niet tot stand komt. De vrees is dat de achterstand van deze leerlingen, die vaak al relatief groot was, verder toeneemt. Dat veel gelukt is, betekent niet dat de ondervraagden alleen een rooskleurig beeld schetsten. Zo stuitten we op flinke verschillen tussen scholen en schoolsoorten. Bijvoorbeeld als het gaat om veiligheidsrisico’s en om deelnamecijfers die bij praktijkonderwijs en vmbo minder gunstig zijn dan bij havo en vwo. Ook in het mbo zien we dat het moeilijk is om aan kwetsbare groepen studenten afstandsonderwijs te geven.
  • Duidelijke verwachtingen zijn nodig ten aanzien van de taken van diagnose en hulp bij inlopen van achterstanden. Door de selectie van onderwijsstof, minder onderwijstijd en minder stimulansen vanuit toetsing en examinering wordt er minder geleerd. Deze problemen kunnen in het vervolgonderwijs belanden. Wat verwachten we van scholen en opleidingen om die achterstanden vast te stellen en hoe kan het oplossen daarvan prioriteit krijgen, met name voor de meest kwetsbare groepen?
  • Prioriteiten stellen is noodzakelijk vanwege de hoge druk op leraren. En ook op docenten en studenten in het hoger onderwijs. In sommige scholen en instellingen kunnen zij het gevoel krijgen dat de problematiek op hen wordt afgewenteld. In een volgende fase van de epidemie zou die druk nog groter kunnen worden. Daardoor is het niet vanzelfsprekend dat het deels opengaan van scholen betekent dat achterstanden niet verder toenemen.
  • Zoek verder naar vormen van motiverend afstandsonderwijs. Bij leerlingen die niet volledig deelnemen aan het thuisonderwijs, is volgens de scholen in het vo ook sprake van een gebrek aan motivatie als belangrijke belemmerende factor. Dit is deels verklaarbaar vanuit het feit dat het lastiger is om praktijkvakken thuis aan te bieden. Dt zijn juist de vakken waarvoor leerlingen in het praktijkonderwijs en vmbo vaak meer gemotiveerd zijn. Wij bevelen aan goed te kijken naar onderzoek vanuit de wetenschap en van de inspectie naar kenmerken van motiverend onderwijs en te zoeken naar manieren om ook de praktijk in het afstandsonderwijs aan bod te laten komen.
  • Betrouwbaar toetsen en examineren is nodig om te weten waar je staat. De tijd die leerlingen aan onderwijs thuis besteden, is op een flink deel van de scholen minder dan de reguliere onderwijstijd. De vraag is wat dit betekent voor de leerresultaten van het onderwijs. Het is belangrijk dat scholen de vorderingen van leerlingen goed blijven volgen, ook nu toetsing op de vertrouwde manier niet altijd mogelijk blijkt. Een aanmerkelijk deel van de scholen koos voor schoolexamens op afstand. Dat mag, maar we vinden dat met het oog op een betrouwbare afname wel kwetsbaar.

De onderstaande documenten bieden een overzicht van de highlights en respons op de vragenlijsten per onderwijssector.