Toezicht op monitoring sociale veiligheid

Een onderdeel van de zorgplicht sociale veiligheid is dat scholen ieder jaar monitoren of de leerlingen zich veilig voelen op school. In ons toezicht letten we ook op deze monitoring. Dit doen we aan de hand van de door de school bij ons aangeleverde monitoringsgegevens. Scholen kiezen zelf met welke instrumenten zij monitoren, mits deze aan de wettelijke eisen voldoen.

Toezicht en handhaving

Als inspectie gaan we ervan uit dat scholen de verplichting om jaarlijks de sociale veiligheid te monitoren nakomen, en de gegevens bij ons (laten) aanleveren. We spreken scholen daar zo nodig ook op aan, en treden handhavend op als scholen bij herhaling in gebreke blijven. De school moet ook monitoren als deze tijdelijk geheel of gedeeltelijk gesloten is vanwege corona.

Aanlevering monitoringsgegevens

De informatie van de school over de sociale veiligheid van leerlingen speelt dus een belangrijke rol, en de inspectie sluit daar zoveel mogelijk bij aan. Het toezicht doorloopt drie stappen, afhankelijk van de situatie en eventuele risico’s.

Stap 1: Monitoring

De school monitort periodiek de veiligheidsbeleving van de leerlingen. Als deze op tekorten wijst, treft de school verbeteringen. De inspectie stelt jaarlijks vast of de school monitort. Dit blijkt uit de (getotaliseerde) gegevens die de school, via de aanbieder van het monitorinstrument, aan ons beschikbaar heeft gesteld.

Als de school (a) monitort en er geen risico’s zijn, of (b) als er risico’s zijn én de school passende maatregelen neemt voor verbetering, is er geen verdere aandacht van de inspectie nodig. 

Stap 2: (Zo nodig) inspectie vraagt nadere informatie

Als uit stap 1 naar voren komt dat (a) de school niet monitort of dit onduidelijk is, of (b) de school monitort maar er risico’s zijn én onduidelijk is of de school voldoende maatregelen neemt voor verbetering, dan vragen we het bestuur om nadere informatie. Dit kan schriftelijk of in een gesprek met het bestuur.

Stap 3: (Zo nodig) inspectie doet onderzoek

Als uit stap 1 naar voren komt dat (a) de school niet monitort en er (aanwijzingen voor) risico’s zijn, of (b) de monitoring van de school ernstige risico’s laat zien, of (c) de verbeteringen (nadat stap 2 heeft plaatsgevonden) onvoldoende zijn en de situatie niet verbetert, kan de inspectie besluiten ertoe over gaan nader onderzoek uit te voeren.

Als dan blijkt dat er sprake is van onvoldoende sociale veiligheid of ernstige risico’s én de school daar in haar veiligheidsbeleid onvoldoende op reageert voldoet de school niet aan de wettelijke eisen. Datzelfde geldt ook als de monitoringsinformatie om een adequaat veiligheidsbeleid te voeren ontbreekt. We beoordelen de situatie dan als onvoldoende.

Instrumenten voor monitoring

Er zijn allerlei instrumenten waarmee scholen kunnen monitoren. Scholen zijn vrij in de keuze van het instrument, zolang dat aan de wettelijke eisen voldoet. U kunt de monitoringsgegevens via de leverancier van uw instrument laten aanleveren bij de inspectie. Dat moet voor het einde van het schooljaar, maar het kan zijn dat uw aanbieder een andere periode hanteert. Neem daarover zo nodig contact op met uw aanbieder. Vergeet ook niet om, als dat nodig is, uw leverancier toestemming te geven om de gegevens namens u aan de inspectie te leveren. Ook hierover kan uw leverancier u informeren.

Met een aantal aanbieders van instrumenten heeft de inspectie, voor de aanlevering van de gegevens, afspraken gemaakt. Lees hierover meer op de webpagina Instrumenten monitoring sociale veiligheid.

Monitoringsgegevens voor eind schooljaar beschikbaar stellen

De monitoringsgegevens van uw school dient u voor 1 juli, via uw aanbieder, bij de inspectie aan te leveren. De aanbieder van uw monitoringsinstrument kan u informeren over de door hen gestelde aanlevertermijn en de periode waarin de monitoring kan plaatsvinden.

U kunt de gegevens op de gebruikelijke manier (via de aanbieder van uw monitoringsinstrument) aan de inspectie beschikbaar stellen. Vergeet niet uw aanbieder daarvoor toestemming te geven.