Op deze pagina vindt u een overzicht van veelgestelde vragen én antwoorden over Nederlands onderwijs in het buitenland.
Hoe vaak komt de onderwijsinspectie?
Wij voeren in ieder geval één keer in de 6 jaar een kwaliteitsonderzoek uit op de school. Het kan ook zijn dat we na 4 of 5 jaar opnieuw een kwaliteitsonderzoek uitvoeren. Dit is afhankelijk van onder andere de stabiliteit van de school, de herstelopdrachten en soms ook de planning. Als een school onvoldoende is voeren wij na maximaal 2 jaar een herstelonderzoek uit.
Wie is er bevoegd in het buitenland les te geven in het Nederlandse onderwijs ?
Dagscholen: alle leraren moeten (volgens de Nederlandse eisen) bevoegd zijn voor het type onderwijs waar zij lesgeven. Dus een leraar in het primair onderwijs moet een bevoegdheid voor het po hebben, een leraar in het voortgezet onderwijs voor het vo.
NTC-scholen: op deze scholen moet minstens één bevoegde leraar zijn. Onder bevoegd wordt onder andere verstaan: een bevoegdheid voor het po (PABO) of een Vlaams diploma leraar kleuter- of lager onderwijs (zoals vermeld is in Akte van aansluiting NOB), een bevoegdheid Nederlands voor het vo (lerarenopleiding Nederlands) of een afgerond bekwaamheidstraject van de Stichting NOB.
Meer informatie hierover vindt u op het netwerk voor Nederlandstalig onderwijs wereldwijd (Stichting NOB).
Welke toetsen moet ik afnemen?
Zie hiervoor de pagina Toetsen in het Nederlands onderwijs in het buitenland.
Waar kijkt de inspectie naar?
De inspectie kijkt, net als in Nederland, naar de brede kwaliteit van het onderwijs. Het gaat hierbij onder andere om het onderwijsproces (krijgen de leerlingen goed les?) en de kwaliteitszorg (bewaakt het bestuur / de schoolleiding de kwaliteit van de school?). Deze kwaliteitsgebieden zijn uitgewerkt in verschillende standaarden. In ons onderzoekskader kunt u lezen wat deze standaarden inhouden en waar we allemaal naar kijken tijdens een bezoek.
Hoe ziet een inspectiebezoek eruit?
We bekijken lessen en voeren gesprekken met het bestuur, de schoolleiding, leraren, leerlingen en ouders. Soms spreken we ook nog met andere mensen die betrokken zijn bij de school. We stemmen het programma altijd tijdig af met de school.
Op welke Nederlandse scholen in het buitenland houdt de Inspectie van het Onderwijs toezicht?
De Nederlandse Inspectie van het Onderwijs komt op alle Nederlandse scholen in het buitenland die zijn aangesloten bij de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland en dus voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden die zij stellen. Bovendien moeten er op deze aangesloten scholen leerlingen zijn die recht hebben op subsidie (de voorwaarden hiervoor vindt u op de website van Stichting NOB). Dit laatste is overigens op vrijwel alle aangesloten scholen het geval.
Wat is het verschil tussen de rol van de Inspectie van het Onderwijs en de Stichting NOB op de aangesloten Nederlandse scholen in het buitenland?
De opdrachtgever van zowel de Inspectie van het Onderwijs als de Stichting NOB is het Nederlandse ministerie van OCW. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het Nederlands onderwijs in het buitenland op de scholen die zijn aangesloten bij de Stichting NOB en die leerlingen lesgeven die recht hebben op subsidie. Dat betekent dus dat de inspectie, net als in Nederland, de kwaliteit van het onderwijs op deze scholen beoordeelt. De Stichting NOB geeft ondersteuning, scholing en ondersteunt het ministerie van OCW bij de verdeling van de subsidie. Bij de Stichting NOB kunnen de scholen dus terecht voor advies en begeleiding, zowel bestuurlijk als onderwijskundig.
Wanneer voert de inspectie het toezicht op afstand / digitaal uit?
In principe voeren we alle bezoeken fysiek uit. Er zijn echter twee uitzonderingen waarin we op afstand een bezoek afleggen.
- De veiligheidssituatie in het land laat een inspectiebezoek niet toe.
- Het leerlingenaantal is zeer laag.
Moeten de scholen in het buitenland ook jaarlijks - net als in Nederland - een veiligheidsmonitor afnemen?
Dat ligt aan het type onderwijs. Voor de dagscholen voor primair en voortgezet onderwijs in het buitenland geldt de verplichting jaarlijks de veiligheidsbeleving van de leerlingen in kaart te brengen, voor de overige scholen in het buitenland geldt dit niet. De dagscholen hoeven de gegevens niet - zoals dat in Nederland gebeurt - digitaal aan te leveren. We bekijken de gegevens tijdens het schoolbezoek. Op de pagina Toezicht op monitoring sociale veiligheid kunt u lezen hoe er in Nederland toezicht wordt gehouden op monitoring sociale veiligheid.
Hoe kan ik bij de onderwijsinspectie iets melden over een Nederlandse school in het buitenland?
Als u iets wilt melden over een school dan kunt u uw melding naar ons sturen via het contactformulier. Als u uw melding liever eerst wilt bespreken kunt u ook bellen naar de afdeling Klantcontact van de inspectie, via het nummer: 088-669 60 60.
Wilt u behandeling van of bemiddeling bij een (specifieke) klacht over een school, bestuur of een leraar? Dan kunt u daarvoor terecht bij de vertrouwenspersoon of de directie van de school, en niet bij de inspectie.
Hoe kan ik een klacht over de onderwijsinspectie indienen?
Op de pagina ‘Klacht over de Inspectie van het Onderwijs?’ vindt u informatie over indienen van een klacht.