Hoe staat het ervoor met de leesvaardigheid van leerlingen in leerjaar 2 van het voortgezet onderwijs (vo) en voortgezet speciaal onderwijs (vso)? En wat vinden leerlingen van lezen? Eind 2024 hebben we een webinar opgenomen, waarin we deze thema’s verder verkenden. Mirna Pit (Inspectie van het Onderwijs) ging in gesprek met Anneke Smits (lector Hogeschool Windesheim), Albertine Gaasbeek (docent Nederlands vo), Jocelijn Pleumeekers (docent Nederlands vso en currirculumontwikkelaar bij SLO) en Tessa Spätgens (onderzoeker Inspectie van het Onderwijs).
In de webinar gaan zij ook in op effectieve en vakoverstijgende aanpakken van lezen. Daarnaast bieden we praktische voorbeelden om de leesmotivatie en het leesplezier te vergroten. De aanleiding voor de webinar was de publicatie van het peilingsonderzoek naar leesvaardigheid in het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.
De vragen die we tijdens het webinar ontvingen hebben we beantwoord en gebundeld. De volledige lijst vindt u onder de webinar.

Vragen en Antwoorden
Over het onderzoek:
Ja, we hebben ook naar het leesgedrag van ouders gekeken, vanuit het perspectief van de leerlingen. We vroegen de leerlingen hoe vaak ze hun ouders een boek zien lezen. Het leesgedrag van ouders hangt inderdaad samen met het leesgedrag van de leerlingen zelf.
Praktijkonderwijs zit niet in de grafiek. Er waren te weinig deelnemende leerlingen om representatieve uitspraken te kunnen doen over leerlingen in het praktijkonderwijs.
Nee, we hebben geen onderscheid gemaakt tussen cluster 3 en 4. Daar deden niet voldoende leerlingen voor mee.
Op basis van dit onderzoek denken we dat dit onwaarschijnlijk is. We hebben de resultaten vergeleken met de leesprestaties van de leerlingen die 2 jaar eerder (hetzelfde cohort) deelnamen aan de peiling leesvaardigheid in groep 8 van het basisonderwijs. We zagen dat er in deze peiling in het voortgezet onderwijs meer leerlingen waren die <1F scoorden in vergelijking met het basisonderwijs, én dat er in deze vo-peiling ook meer leerlingen waren die 2F of hoger scoorden in vergelijking met de peiling in het bo.
Ja. We hebben de resultaten vergeleken met de leesprestaties van de leerlingen die 2 jaar eerder (hetzelfde cohort) deelnamen aan de peiling leesvaardigheid in groep 8 van het primair onderwijs. We zagen dat er in deze peiling in het vo meer leerlingen waren die <1F scoorden in vergelijking met het basisonderwijs, én dat er in deze vo-peiling ook meer leerlingen waren die 2F of hoger scoorden in vergelijking met de peiling in het bo.
Dit valt niet uit te sluiten, maar ook niet precies te zeggen op basis van dit onderzoek. Het feit dat deze leerlingen in de herfst van 2021 de overstap hebben gemaakt naar het voortgezet onderwijs speelt mogelijk een rol.
We zien bijvoorbeeld dat vso-scholen minder activiteiten organiseren om de interesse in lezen te bevorderen. Vso-scholen bieden juist meer verrijkingslessen aan voor goed presterende leerlingen dan vo-scholen.
We hebben alleen het verschil tussen jongens en meisjes onderzocht op het gebied van de leesprestaties. In het vmbo (b/k en g/t) presteren meisjes beter.
Niet specifiek. De verschillende domeinen zaten in de toets maar het was niet mogelijk om ze los te analyseren. Daarom rapporteren we alleen over leesvaardigheid als geheel. Verder bestond de toets voornamelijk uit non-fictie, met een klein aandeel fictie.
Nee.
Nee. Deze suggestie werd ook gedaan door de focusgroep. We nemen dit mee ter overweging voor het ontwerp van een volgende peiling.
Deze peiling richt zich puur op de Nederlandse context, met aandacht voor het Nederlandse curriculum, de Nederlandse referentieniveaus en het Nederlandse onderwijsleerproces.
Er is inderdaad een positieve samenhang tussen leesmotivatie en leesplezier onderling en tussen die variabelen en de leesprestaties. Leerlingen met meer leesplezier en een hogere intrinsieke motivatie presteren ook beter op de toets. De richting van deze samenhang (of meer leesplezier de oorzaak is van de hogere leesprestaties of andersom) kunnen we niet vaststellen met dit onderzoek.
We hebben gevraagd naar het leesgedrag in de vrije tijd. We zien inderdaad dat leerlingen meer lezen op sociale media dan in boeken in hun vrije tijd.
Niet specifiek. De verschillende domeinen zaten in de toets maar het was niet mogelijk om ze los te analyseren. Daarom rapporteren we alleen over leesvaardigheid als geheel. Verder bestond de toets voornamelijk uit non-fictie, met een klein aandeel fictie.
Algemene vragen
2F
Dat staat (nog) niet op de planning, maar het is een goede suggestie
Naar aanleiding van de vele vragen tijdens en na de webinar stelde Albertine Gaasbeek een overzicht op voor de inspectie: Boekenlijst #lezenvoorjeleven.
Die informatie hebben wij niet, maar u kunt bijvoorbeeld hier kijken:
- Informatie over curriculumontwikkeling op school, met links naar de teamgidsen: Curriculumontwikkeling op school - SLO
- Kennistafel Effectief Leesonderwijs - Platform Samen Onderzoeken
- Netwerk taalrijk onderwijs vo - SLO
Op de website Rijke Teksten vindt u meer informatie. U vindt hier ook een overzicht van rijke teksten.
Albertine Gaasbeek en Anneke Smits geven hierover in de webinar een aantal praktische tips. Bekijk bijvoorbeeld het stukje van minuut 24:47 tot minuut 27:00.
Hier ging het met name over zelf lezen, maar het geldt ook voor voorlezen.
- Lezenslessen
- Formulier leesprofiel (pdf). Bron: Lezenslessen
Wij zagen in ons onderzoek dat meisjes beter presteren op de leestoets dan jongens. We hebben hier geen duidelijke verklaring voor.
Daarvoor moet het aanbod voldoen aan de beschrijving van de standaard in ons onderzoekskader. Elementen daarin zijn: doelgericht, samenhangend, herkenbaar aanbod dat de kerndoelen dekt en de toewerkt naar de referentieniveaus en afgestemd is op de leerlingpopulatie. Kijk voor meer informatie op onze pagina Standaard basisvaardigheden in het onderzoekskader.
Een eerste tip is om toch nog eens goed te checken of leesniveau en onderwerp echt goed aansluiten. De ervaring van Albertine Gaasbeek (docent Nederlands) is dat leerlingen hier vrijwel nooit over klagen als een boek passend is qua niveau en interesses. Wanneer je zeker weet dat het leesniveau en het onderwerp goed bij de leerlingen aansluiten, kan er sprake zijn van verschillende dingen. Sommige leerlingen lezen zo weinig, dat ze het moeilijk vinden goed geconcentreerd te lezen en daarbij te onthouden wat ze hebben gelezen. Voor deze leerlingen is het vooral belangrijk om meer 'leeskilometers' te maken, desnoods eerst klassikaal of door middel van voorlezen. Het kan ook zijn dat leerlingen het in een klassensetting lastig vinden om rustig een boek te lezen. Lukt het thuis beter? Tot slot: is het een groot probleem dat de leerling niet meer precies weet wat er op de vorige bladzijde gebeurde? Of lost dit probleem zich op als de leerling verder leest en naarmate de leerling meer leest, het verhaal steeds beter begrijpt? Het kan eventueel helpend zijn de leerling tijdens het lezen korte notities te laten maken. Of laat leerlingen in groepjes hetzelfde boek lezen, zodat ze bijvoorbeeld na elk hoofdstuk even kort met elkaar kunnen bespreken wat er precies is gebeurd.
Raadpleeg hiervoor de informatie op de website Kennistafel Effectief Leesonderwijs.
Dat is het beste te beoordelen door de ontwikkeling van de taalvaardigheid van de leerling in verschillende onderwijssituaties te volgen. Functionele geletterdheid omvat alle taalvaardigheden; lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren, en een voldoende beheersing op 2F-niveau is voor vmbo-leerlingen nodig om goed te functioneren in het dagelijks leven en de vervolgopleiding. De beste manier om dit te onderzoeken is door precies die situaties die betekenisvol zijn voor het taalgebruik in de onderwijspraktijk geïntegreerd aan bod te laten komen en het werk of de uitingen van leerlingen te beoordelen aan de hand van wat er van hen verwacht wordt op 2F.
Om de ontwikkeling van deze vaardigheden te volgen en uitspraken te kunnen doen over het behalen van de referentieniveaus, is het van belang dat leerlingen verschillende taken uitvoeren in diverse, authentieke contexten. Voor spreken en gesprekken voeren kunt u bijvoorbeeld denken aan het geven van een pitch in de klas, het voeren van een gesprek tijdens stage of een telefoongesprek. Voor schrijven bijvoorbeeld het beoordelen van een zakelijke e-mail of een les- of praktijkopdracht waarin veel geschreven is.
U beoordeelt het werk of de uitingen van leerlingen op basis van uw taalexpertise of de gezamenlijke vak-en taalexpertise in uw schoolteam om te weten of een leerling in deze situaties voldoende functioneert en om feedback te geven voor de verdere ontwikkeling. Wanneer u wilt weten wanneer een leerling voldoet aan een specifiek referentieniveau, kunt u gebruikmaken van de kijkwijzers Beter zicht op het referentiekader taal, via Kijkwijzers: beter zicht op het referentiekader taal - SLO.
Aanvullende bronnen:
- Materialen die onderzoekers van het Lectoraat Taalgebruik & Leren hebben ontwikkeld voor de context po. Ter inspiratie: Observatie-instrumenten – Interactie in de klas
- Voor het beoordelen van complexe vaardigheden in een betekenisvolle context, zie Feedback in de klas: verborgen leerkansen (Vanhoof & Speltincx, 2021), pagina 45.
Het is heel goed voor meertalige kinderen en voor hun taal-leesontwikkeling om te mogen lezen in hun eigen taal. Anneke Smits (lector Hogeschool Windesheim) raadt aan dit niet beperken tot één keer per week. “Het lijkt me verstandiger dat kinderen daarin zelf keuzes maken. Soms een boek eerst lezen in hun eigen taal en dan in het Nederlands bijvoorbeeld. Of alleen maar in hun eigen taal. Bekijk voor meer info ook: Boeken in eigen taal helpen kinderen integreren: "Leuk om in mijn moedertaal te lezen" | NOS.nl. Het heeft weinig zin om maar één keer per week in een boek te lezen in de eigen taal. Het is belangrijk om een boek achter elkaar uit te lezen en niet één keer per week. Als je maar één keer per week leest in een boek dan ontstaat er onvoldoende betrokkenheid en daardoor wordt er onvoldoende van geleerd.” Zie ook: Meertalige leerlingen ondersteunen in het leesonderwijs | Hogeschool Utrecht.
Meer informatie en suggesties
- De site Boek voor Nederlands helpt leerlingen om een boek te kiezen.
- Begin volgend jaar komt er een nieuwe online tool voor vmbo met de naam 'Verhalenvinder'. Die vindt voor elke leerling een passend boek.