Onderwijsresultaten in het (voortgezet) speciaal onderwijs

Het is belangrijk dat scholen en besturen ervoor zorgen dat hun leerlingen goed toegerust de school verlaten met kennis en vaardigheden die passen bij hun uitstroombestemming in het ontwikkelingsperspectief. Daarom is het van belang dat scholen en besturen goed bijhouden welke resultaten hun leerlingen behalen op de basisvaardigheden. Als inspectie houden we dit goed in de gaten.

Leerlingen hebben voldoende basisvaardigheden nodig voor een goede aansluiting op het vervolgonderwijs en om later goed in de maatschappij te kunnen functioneren. Ze hebben deze basisvaardigheden bovendien nodig om kennis te vergaren bij alle andere vakgebieden. Daarom is het van belang dat scholen en besturen goed bijhouden welke resultaten hun leerlingen behalen op de basisvaardigheden. Ze kunnen dan tijdig hun onderwijs bijsturen als dat nodig is. Daarnaast is het belangrijk dat scholen en besturen eigen ambitieuze doelen stellen ten aanzien van de onderwijsresultaten om er zo voor te zorgen dat hun leerlingen optimaal profiteren van het geboden onderwijs.

Beoordeling onderwijsresultaten (OR1)

De inspectie beoordeelt de resultaten van (v)so-scholen aan de hand van de standaard Resultaten (OR1) in het Onderzoekskader 2021 (voortgezet) speciaal onderwijs (versie 2023). Ze doet dat om te kijken of:

  • een school het uitstroomniveau uit het ontwikkelingsperspectief van een leerling realiseert (en dus erin slaagt om het onderwijs af te stemmen op de behoefte van de leerlingen).
  • de leerlingen voldoende geleerd hebben bij Nederlandse taal en rekenen-wiskunde om door te kunnen stromen naar hun vervolgbestemming.

De inspectie kijkt daarom of:

  • leerlingen het niveau behaald hebben dat voor hen was opgesteld in het ontwikkelingsperspectief,
  • de leerlingen de streefniveaus voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde gehaald hebben die passen bij hun uitstroomniveau.
Schematische weergave van de procedure die onder Toelichting wordt beschreven.

Begrippen

  • Schoolverlaters: de inspectie kijkt naar de resultaten van schoolverlaters die in het voorgaande schooljaar de school hebben verlaten. Bij zeer kleine aantallen of bij onvoldoende resultaten betrekt de inspectie ook de resultaten van schoolverlaters in voorgaande schooljaren. De tussentijdse resultaten van leerlingen blijven buiten beschouwing.
  • Uitstroomniveau: het niveau dat een leerling heeft behaald bij het moment van uitstromen.
  • Beoogde streefniveaus: de school formuleert streefniveaus die passen bij de uitstroombestemming uit het ontwikkelingsperspectief. Afhankelijk van de doelgroep en de leerroutes van de school zijn deze streefniveaus gebaseerd op de referentieniveaus voor taal en rekenen-wiskunde, op niveaus op leerlijnen en/of functioneringsniveaus.
  • Nederlandse taal: de school brengt de resultaten in beeld voor alle taaldomeinen die relevant zijn voor de doelgroep en middelt de resultaten van de verschillende domeinen.
  • Rekenen-wiskunde: de school brengt de resultaten in beeld voor alle rekendomeinen die relevant zijn voor de doelgroep en middelt de resultaten van de verschillende domeinen.
  • Behaald: de school toont aan dat de streefniveaus zijn behaald op basis van resultaten van leerlingen op de doorstroomtoets, cijfers voor het centraal examen, scores op leerlijnen en/of taal- of rekentoetsen.
  • Doelgroep(en): een (v)so-school heeft vaak meerdere doelgroepen en leerroutes in huis. De school formuleert voor elk van deze doelgroepen en/of leerroute passende streefniveaus.

Toelichting

Bij de beoordeling van de resultaten kijkt de inspectie én naar het uitstroomniveau én naar de resultaten op Nederlandse taal en rekenen-wiskunde. Voor een voldoende op de standaard Resultaten (OR1) moeten beide onderdelen voldoende zijn.

Uitstroomniveau behaald

Eerst bekijkt de inspectie of minimaal 75 procent van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode het benodigde uitstroomniveau voor de uitstroombestemming uit het ontwikkelingsperspectief (opp) behaalt. Dit doet de inspectie op basis van de jaarlijkse vragenlijst uitstroomgegevens.

De mate waarin de school de uitstroomniveaus uit de ontwikkelingsperspectief realiseert, geeft informatie over in hoeverre de school erin slaagt het onderwijs af te stemmen op de behoeften van de leerlingen. Als bij 75 procent of meer van de leerlingen het uitstroomniveau wordt behaald, gaat de inspectie ervan uit dat de school er in is geslaagd het onderwijs op de behoefte van de leerlingen af te stemmen.

Haalt een school de 75 procent in het meest recente schooljaar niet?  Dan kan zij op basis van eerdere schooljaren laten zien dat dit een uitzondering is.

De school mag het beoogde uitstroomniveau in de laatste twee jaar voor uitstroom nog wijzigen. De inspectie gaat er echter van uit dat het hierbij om uitzonderingen gaat.

Streefniveaus kernvakken behaald

Vervolgens bekijkt de inspectie of minimaal 75 procent van de schoolverlaters de beoogde streefniveaus op de kernvakken Nederlandse taal en rekenen-wiskunde behaalt. Als de school bij één van de twee vakken de 75 procentsnorm niet haalt, dan middelt de inspectie de resultaten van Nederlandse taal en rekenen-wiskunde.

De school formuleert streefniveaus die passen bij de uitstroombestemming uit het ontwikkelingsperspectief en die, afhankelijk van de doelgroep(en) van de school, zijn gebaseerd op de referentieniveaus voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde, op niveaus op leerlijnen en/of functioneringsniveaus. De school brengt de resultaten in beeld voor alle taaldomeinen die relevant zijn voor de doelgroep en middelt de resultaten van de verschillende domeinen. Hetzelfde doet de school voor rekenen-wiskunde.

De school toont met een opbrengstenanalyse van de schoolverlaters per leerroute aan dat de streefniveaus zijn behaald op basis van resultaten van leerlingen op de doorstroomtoets, cijfers voor het centraal examen, scores op leerlijnen en/of taal- of rekentoetsen.

Als een school de 75 procent in het meest recente schooljaar niet haalt, kan zij op basis van eerdere schooljaren laten zien dat dit een uitzondering is.

Streefniveaus bij zeer moeilijk lerende leerlingen/ EMB-leerlingen

De inspectie bekijkt anders naar het begrip ‘kernvakken’ bij scholen met zeer moeilijk lerende leerlingen of ernstig meervoudig beperkte leerlingen waarvoor moeilijk leren een onderdeel van de beperking is. De inspectie verwacht dat deze scholen bepalen wat voor deze leerlingen de belangrijkste doelen zijn voor het later functioneren in de maatschappij en hiervoor streefniveaus opstellen (bijvoorbeeld onderdelen van mondelinge taalvaardigheid, zelfredzaamheid en onderdelen van oriëntatie op jezelf en de ruimte). De inspectie kijkt dan voor de beoordeling van OR1 naar deze doelen.

Oordeel inspectie

De inspectie beoordeelt de standaard OR1 als voldoende als een school kan aantonen:

  • dat minimaal 75 procent van de schoolverlaters het benodigde uitstroomniveau voor de uitstroombestemming uit het ontwikkelingsperspectief heeft behaald;
  • dat gemiddeld minimaal 75 procent van de schoolverlaters de beoogde streefniveaus op de kernvakken Nederlandse taal en rekenen-wiskunde heeft behaald.

Als 75 procent van de schoolverlaters het beoogde streefniveau op één van de kernvakken niet behaalt, geeft de inspectie voor dit vak wel een herstelopdracht.

Tekst in het onderzoekskader over onderwijsresultaten

Vragenlijst uitstroomgegevens

Zoals beschreven in het Onderzoekskader 2021 monitoren we jaarlijks de onderwijsresultaten op het niveau van het bestuur en scholen. Voor de monitoring zetten we onder alle scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs jaarlijks een vragenlijst uitstroomgegevens uit. Hiermee laten scholen zien wat zij met hun leerlingen hebben bereikt.

Waarom vragen wij deze gegevens op?

De uitstroomgegevens spelen een belangrijke rol in de jaarlijkse prestatieanalyse, die we in combinatie met andere gegevens per school opstellen en indien nodig met het bestuur bespreken. Op basis van deze analyse bepalen we hoe het toezicht er per school uit komt te zien.

Documenten