Veelgestelde vragen over de werkwijze van de inspectie in het kader van Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen
Het proces
Zij moeten de stukken uiterlijk op 31 oktober indienen bij DUO.
De nieuwe besturen doorlopen hetzelfde proces als bestaande besturen.
Het Advieskader wordt jaarlijks geactualiseerd vanwege veranderde wet- en regelgeving. Zorg ervoor dat u de geldende versie van 1 augustus van het betreffende kalenderjaar gebruikt.
De initiatiefnemer krijgt 2 weken de tijd om te reageren op het conceptadvies. Hij kan dan eventueel aanvullende informatie over de deugdelijkheidseisen, die aansluit bij de oorspronkelijke aanvraag, schriftelijk aanleveren. De inspectie neemt deze informatie mee in het definitieve advies.
De inspectie stuurt alle aanvullende informatie naar de minister.
In de werkwijze om tot een advies te komen is ruimte voor één gesprek. Nadat de inspectie het advies bij de minister heeft ingediend is het niet mogelijk om een extra gesprek te voeren gericht op het bijstellen van het advies.
De minister kan afwijken van het advies van de inspectie. In de praktijk is dat tot op heden niet gebeurd.
De initiatiefnemer heeft, na ontvangst, twee weken de tijd om op het conceptadvies van de inspectie te reageren. De termijn waarbinnen de initiatiefnemer moet reageren staat altijd in de begeleidende brief.
Een werkgroep van het ministerie van OCW, gemeenten en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is hierover een overleg gestart.
We nemen aanvullende informatie in onze bevindingen mee. Ons oordeel kunnen we op basis van aanvullende informatie aanpassen.
Nee, bij het gesprek in het kader van MRvNS zijn andere inspecteurs betrokken.
Nee, een RIO registratie kan niet overgedragen worden aan een ander bestuur.
Nee, dat kan niet. Een school die nog niet bestaat kan niet fuseren.
Ja, de aanvrager kan bij DUO een jaar uitstel aanvragen.
Bij verzelfstandigingen neemt de inspectie de onderwijsresultaten van de voorgaande jaren niet over.
Nee, de inspectie doet geen pre-toetsing van de aanvraag.
Nee, dat is niet mogelijk. Een initiatiefnemer vult een gewenst 4-cijferig postcodegebied van vestiging in. Die 4-cijferige postcode is bepalend voor de plaats waar de school moet worden gehuisvest.
Nee, als een aanvraag een positief bekostigingsbesluit heeft, dan is de gemeente verplicht om de school te huisvesten binnen haar gemeentegrenzen.
De zienswijze van de gemeente is onderdeel van het bekostigingsbesluit, voor zover de zienswijze betrekking heeft op de wettelijke bekostigingscriteria. De wettelijke bekostigingscriteria zijn:
1) de belangstellingsmeting, 2) het gesprek in de regio, 3) de eisen aan bestuurders en toezichthouders en 4) de kwaliteitstoets van de inspectie op de deugdelijkheidseisen.
Antwoorden op vragen over de aanmelding per 1 juli bij DUO, over het registreren van de ouderverklaringen, en over de relatie met bijvoorbeeld fusie of experimenten staan op de website van DUO.
De inhoud van het Advieskader Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen
De wet schrijft voor dat scholen een leerling- en onderwijsvolgsysteem gebruiken. Daarnaast geldt dat scholen in het primair onderwijs (po) in de laatste 6 schooljaren voor taal en rekenen gevalideerde toetsen moeten gebruiken. Observaties kunnen deze toetsen niet vervangen.
In het po is een structurele 4-daagse schoolweek niet toegestaan. Scholen mogen in de laatste 6 schooljaren maximaal 7 weken per jaar een 4-daagse schoolweek inroosteren.
Voor het voortgezet onderwijs (vo) geldt dat zij op minimaal 189 dagen per jaar onderwijs moeten verzorgen.
De Wet Medezeggenschap op Scholen maakt duidelijk hoe de medezeggenschap op scholen geregeld moet zijn. Een MR bestaat uit ouders en personeelsleden. De ALV bestaat uit leden van de schoolvereniging. Het zijn twee aparte organen met hun eigen wettelijke (en voor de ALV statutaire) taken. Een ALV kan de MR dus niet vervangen.
Scholen spreken binnen het Samenwerkingsverband passend onderwijs (SWV) af wat er onder de basisondersteuning valt. Deze basisondersteuning is op alle vestigingen van alle scholen binnen het SWV beschikbaar. Naast de basisondersteuning kan een school extra ondersteuning bieden. Het hangt dus van de afspraken binnen het SWV af wat er wordt verstaan onder basisondersteuning.
In de aanvraag moet staan hoe de scheiding tussen bestuur en toezicht vorm krijgt op het moment dat de school van start gaat.
Voor zowel bestaande als nieuwe besturen geldt dat zij in de aanvraag duidelijk moeten maken hoe zij de scheiding tussen bestuur en intern toezicht geregeld hebben.
Een bestuur dient een aanvraag in per op te richten school. In elke aanvraag moeten zij de complete informatie aanleveren.
De Inspectie baseert zich bij de term ‘doelgericht’ op de uitleg die is gegeven in de Memorie van Toelichting (MvT) en overige uitleg in de wetsgeschiedenis. In de MvT staat onder meer de volgende uitleg: “Doelgericht houdt in dat het bevoegd gezag concreet formuleert wat leerlingen zullen leren. De bedoeling is dat de school een onderwijsprogramma hanteert dat verschillende activiteiten verbindt die zijn gekoppeld aan heldere leerdoelen, toegespitst op de leerlingenpopulatie en waarin stapsgewijs wordt toegewerkt naar de realisering van de leerdoelen. (…) Het gaat daarbij om concreet uitgewerkte leerdoelen waarin scholen uitdrukken welke kennis, houdingen en vaardigheden ze leerlingen op verschillende momenten in de schoolloopbaan willen bijbrengen, en op basis waarvan het onderwijsaanbod kan worden vormgegeven. (…) Het burgerschapsonderwijs dient zich ten minste op «herkenbare» wijze te richten op deze onderdelen. (….) De school dient inzichtelijk te maken op welke wijze onderwijsdoelen en lesplannen ten aanzien van burgerschap worden gerealiseerd.” Het is daarbij van belang dat de aanvrager duidelijk maakt hoe de leerdoelen en het onderwijsprogramma invulling geven aan de eisen die de wet stelt (te weten: kennis, houding en vaardigheden ten aanzien van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en sociale en maatschappelijke competenties).
De inspectie beoordeelt deugdelijkheidseis D2 net als vorig jaar: zij toetst of de aanvraag voldoet aan de wettelijke vereisten.
Het is de wettelijke opdracht van de inspectie om te toetsen of de aanvraag voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in de wet. De inspectie beperkt zich tot deze opdracht. Als de aanvraag vragen oproept of verduidelijking behoeft, komt dit in het gesprek met de aanvrager aan de orde. De inspectie zal haar eventuele vragen waar nodig toelichten, en aangeven op welke punten sprake is van onduidelijkheid gegeven de wettelijke eisen.
Bij de beoordeling van de deugdelijkheidseisen, waarop het advies aan de minister is gebaseerd, toetst de inspectie of de aanvraag voldoet aan de eisen uit de wet. Bij de overige elementen van kwaliteit toetst de inspectie eerst en voert zij vervolgens een stimulerend gesprek over de uitwerkingen van de overige kwaliteitselementen met de initiatiefnemers.
Het is op alle momenten in het proces van belang de informatie te laten aansluiten bij de te verwachten situatie bij de start van de school. Als er tijdens het proces veranderingen zijn kan de initiatiefnemer (afhankelijk van de fase in het proces) DUO of de inspectie daarover informeren, en zo nodig aanvullende of herziene stukken insturen. Ook het gesprek tussen initiatiefnemer en inspectie biedt die mogelijkheid. Na vaststelling van het advies door de inspectie kunnen herziene stukken niet meer meegewogen worden.
Zij kunnen vragen stellen via het contactformulier.
Dit kwam aan bod tijdens de presentatie van de voorlichtingsbijeenkomst voor de nieuwe initiatieven die het traject Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen willen doorlopen en een nieuwe school willen gaan starten. De presentatie is hier te vinden. Sommige woorden onderstreept. Dit zijn de onderwerpen die het meest besproken werden met de initiatiefnemers.
De berekening van de onderwijstijd moet aantonen hoeveel lesuren een school per leerjaar inroostert, met aftrek van vakanties, vrije dagen, studiedagen, enzovoort. De urenberekening moet voldoen aan de wettelijke minimumeisen.
Het burgerschapsonderwijs moet voldoen aan de wettelijke vereisten. Als dat niet het geval is geven we een negatief advies.
Het advieskader noemt voor het burgerschapsonderwijs de volgende wetsartikelen: art. 8, derde lid en lid 3a WPO en art. 2.2 WVO 2020.
De basiswaarden staan beschreven in de eindnoot bij het Advieskader. Segregatie maakt daar geen onderdeel van uit. Wel is van belang dat het burgerschapsonderwijs doelgericht en samenhangend is.
Bij een aanvraag voor een nieuwe school hoeft u nog niet aan te geven hoe u de resultaten van het burgerschapsonderwijs gaat monitoren. Voor bestaande scholen moet dit wel. Daarom is het belangrijk de leerdoelen zo te formuleren dat de inspectie op basis daarvan te zijner tijd kan beoordelen of de school haar doelen realiseert.
De initiatiefnemer hoeft niet aan te geven welke methode gebruikt gaat worden. Ook is niet vereist dát de school te zijner tijd gebruikmaakt van een bepaalde methode.
De initiatiefnemer moet aantonen hoe invulling wordt gegeven aan het burgerschapsonderwijs en daarmee aannemelijk maken dat het initiatief aan de betreffende deugdelijkheidseis zal voldoen.
In de de eindnoot in het Advieskader nieuwe scholen wordt ingegaan op de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Dit kan behulpzaam zijn bij de beschrijving van het burgerschapsonderwijs.
De initiatiefnemers moeten informatie over ’Overige elementen van kwaliteit’ aanleveren. We voeren met hen een stimulerend gesprek over deze 9 elementen.
De lessen buiten leslokalen onder begeleiding van een docent/leerkracht kunnen bij de onderwijstijd horen.
Bestaande besturen moeten de statuten inleveren. Enkel een verwijzing naar bestaande documenten is niet voldoende.
Ja, VOG’s voor nieuwe toezichthouders zijn verplicht.
Bij de nieuwe oprichting van een rechtspersoon staat in de akte van oprichting wie de nieuwe bestuursleden en interne toezichthouders zijn. Als er daarna nieuwe bestuursleden of interne toezichthouders benoemd worden gebeurt dat op basis van openbare competentieprofielen. Bij de aanvraag moet de initiatiefnemer aangeven hoe de benoeming van nieuwe bestuursleden en interne toezichthouders verloopt (voor bestaande rechtspersonen) of hoe dit gaat verlopen (voor nieuw opgerichte rechtspersonen).
Een meerjarenbegroting dient sluitend te zijn en te zijn opgesteld over de eerste 3 schooljaren. Het is daarom zaak om de meerjarenbegroting in overeenstemming te laten zijn met het te verwachten aantal leerlingen (in de eerste 3 jaren) en de daarbij horende personeelsomvang. De meerjarenbegroting moet ook blijk geven van het te verwachten exploitatieresultaat in de komende 3 jaren en de ontwikkeling van de vermogenspositie.
Bij bestaande documenten, zoals een recent inspectierapport, moet de initiatiefnemer duidelijk maken over welke deugdelijkheidseis of welk overig element van kwaliteit het document informatie bevat en moet initiatiefnemer aantonen dat de documenten ook zien op de situatie die geldt vanaf de oprichting van de nieuwe school/scholengemeenschap/schoolsoort/vbo-profiel.
Een aanvraag wordt gedaan vanuit 1 bestuur. Het bestuur moet aannemelijk maken dat de nieuwe school bij oprichting zal voldoen aan de wettelijke vereisten bij de start. Dit betekent dat de statuten van het fusiebestuur moeten worden aangeleverd.