Vaardigheid van leerlingen in begrijpend lezen

Hoe staat het met de leesvaardigheid van leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs (bo) en schoolverlaters in het speciaal basisonderwijs (sbo)? Hoe zien prestaties eruit naar de verschillende kenmerken van de taakuitvoering zoals die worden onderscheiden in het referentiekader (domeinen: begrijpen, interpreteren, samenvatten en evalueren)? En hoe verhouden deze prestaties zich tot de referentieniveaus voor leesvaardigheid die aan het einde van het primair onderwijs van toepassing zijn: niveau 1F (het fundamenteel niveau) en niveau 2F (het streefniveau)?

De vaardigheid van leerlingen in het begrijpend lezen is in kaart gebracht met een voor dit peilingsonderzoek ontwikkelde schriftelijke leestoets, die 4 leesdomeinen toetste: begrijpen, interpreteren, evalueren en samenvatten. In de toets is gebruikgemaakt van zowel zakelijke als fictieve teksten en van zowel meerkeuze als open vragen.

Uitgelichte resultaten

Leesvaardigheid

  • Van de bo-leerlingen beheerst 88% minstens het niveau 1F voor lezen, in het sbo geldt dit voor 39% van de leerlingen. Het aandeel leerlingen dat ook het streefniveau 2F beheerst, is 50% in het bo en 7% in het sbo. Niveau 2F wordt gezien als het algemeen maatschappelijk niveau dat minimaal nodig is om goed mee te kunnen doen in de maatschappij. Bij de invoering van de referentieniveaus in 2010 is de ambitie geformuleerd dat 85% van de leerlingen aan het einde van het primair onderwijs (po) het 1F-niveau zou beheersen en 65% het 2F-niveau. De ambities voor niveau 2F zijn niet behaald. De ambitie dat 85% van de leerlingen op niveau 1F leest, wordt alleen in het bo gehaald.
     
  • Bij het duiden van deze peilingsresultaten is het belangrijk om mee te wegen dat de afname van dit peilingsonderzoek plaatsvond in een bijzondere periode, namelijk kort na de tweede scholensluiting tijdens de coronapandemie. Hoewel we de invloed hiervan met het huidige peilingsonderzoek niet in kaart kunnen brengen, toont monitoringsonderzoek aan dat de leergroei met betrekking tot begrijpend lezen in de afnameperiode relatief laag was. De verminderde leergroei in de coronaperiode is inmiddels weer gerepareerd. Dat betekent echter nog niet dat de absolute vaardigheid voor begrijpend lezen in het laatste leerjaar van het (s)bo daarmee ook op het gewenste niveau is.
     
  • Als we naar de leesvaardigheid per leesdomein kijken, zien we dat 2F-leerlingen minder goed presteren op opgaven binnen het domein samenvatten dan op opgaven die een beroep doen op het interpreteren van leesteksten. Voor leerlingen die op of onder niveau 1F presteren, is geen verschil zichtbaar in beheersingsniveaus tussen domeinen.
     
  • Voor het samenvatten van teksten of tekstdelen geldt dat het verschil in beheersing tussen vaardige en minder vaardige lezers vooral lijkt samen te hangen met tekstuele kenmerken. Alleen vaardige lezers zijn in staat om lastige teksten (op basis van lengte, woordkeus en relaties tussen tekstdelen) samen te vatten.
     
  • De vaardigheid in het evalueren van teksten hangt minder sterk samen met vaardigheden in de andere domeinen. Waar dus blijkt dat leerlingen die goed zijn in het begrijpen van teksten ook goed zijn in het interpreteren en samenvatten ervan, geldt dit in mindere mate voor evalueren. Ook is de spreiding op dit domein minder groot: bij het evalueren van teksten verschilt de vaardigheid van leerlingen minder van elkaar, dan bij andere domeinen.

Trend in leesvaardigheid

  • In 2021 is de leesvaardigheid van leerlingen licht gedaald ten opzichte van 10 jaar geleden; in het sbo iets sterker dan in het bo. De verschillen tussen de leesvaardigheidsscores in 2011-2012 en 2021 zijn klein in het bo en klein tot middelgroot in het sbo.

Meer informatie

In Peil.Leesvaardigheid einde (s)bo 2020-2021 leest u meer over wat leerlingen aan het einde van het (s)bo kennen en kunnen op het gebied van leesvaardigheid. U vindt de informatie in deel B, hoofdstuk 2 Leesvaardigheid.