Kenmerken van het leesonderwijs

Hoe ziet het leesonderwijs eruit op scholen voor basisonderwijs (bo) en speciaal basisonderwijs (sbo)? Is er een taal-/leescoördinator? En in welke mate integreren leerkrachten begrijpend lezen in andere vakken en (taal)domeinen?

Om het leesonderwijs in kaart te brengen, is een vragenlijst uitgezet onder schoolleiders, leerkrachten en leerlingen uit groep 8 en schoolverlaters van het sbo.

Uitgelichte resultaten

Lezen op school

  • Op ruim driekwart van de scholen is een taal-/leescoördinator aanwezig. De ondersteuning door de taal-/leescoördinator wordt door ongeveer de helft van de leerkrachten op deze scholen ervaren als gemiddeld.
     
  • Op bijna alle scholen is een school- en/of klassenbibliotheek aanwezig en bijna de helft van deze scholen heeft een middelgrote collectie. Leerlingen mogen de klassenbibliotheek of leeshoek volgens ruim de helft van de leerkrachten elke dag of bijna elke dag gebruiken.

Lezen in de klas

  • Leerkrachten in het bo en sbo besteden gemiddeld respectievelijk ruim 7,5 en 8,5 uur per week aan doelgericht taalonderwijs. Aan begrijpend lezen besteden bo-leerkrachten 1 uur en 3 kwartier per week en sbo-leerkrachten iets minder dan 2 uur.
     
  • Zowel bo- als sbo-leerkrachten integreren begrijpend lezen vaker in wereldoriëntatie dan in wetenschap en techniek en vaker in mondelinge taal dan in schrijven. Daarnaast biedt iets minder dan de helft van de bo- en sbo-leerkrachten thematisch onderwijs aan. Een derde van de bo-leerkrachten en een kwart van de sbo-leerkrachten besteden daarbinnen ook expliciet aandacht aan begrijpend lezen.
     
  • Zowel in het bo als in het sbo laat een meerderheid van de leerkrachten hun leerlingen (bijna) elke dag stillezen in de les. Daarnaast wordt ook geregeld tijd besteed aan gezamenlijke activiteiten zoals hardop voorlezen door de leerkracht of een leerling.

Zicht op ontwikkeling

  • Voor het volgen van vorderingen op het gebied van begrijpend lezen maken bo-leerkrachten iets meer gebruik van leerlingvolgsysteemtoetsen dan methodegebonden toetsen, terwijl sbo-leerkrachten ongeveer evenveel gebruik maken van leerlingvolgsysteemtoetsen als van methodegebonden toetsen.

Waardering leerlingen onderwijsleerproces

  • Een meerderheid van de leerlingen is het helemaal eens met stellingen over het handelen van de leerkracht zoals ‘Mijn leerkracht moedigt me aan om te zeggen wat ik denk over wat ik gelezen heb’, en uiten daarmee hun waardering voor het handelen van hun leerkracht tijdens de leeslessen.

Leesonderwijs ten tijde van de coronapandemie 

  • Tijdens de scholensluiting in 2019/2020 besteedden de bo-leerkrachten gemiddeld 4,5 uur per week aan doelgericht taalonderwijs en sbo-leerkrachten 6 uur per week. Ongeveer de helft van de bo-leerkrachten en twee vijfde van de sbo-leerkrachten bood (heel) vaak lessen aan op een aangepaste manier, door bijvoorbeeld alleen instructie te geven of de instructie in te korten.

Trend leesonderwijs

  • Als we het leesonderwijs van 10 jaar geleden naast het beeld van het leesaanbod gemeten in de huidige peiling leggen, dan lijken er een aantal verschuivingen zichtbaar. Hoewel we dit niet rechtstreeks statistisch kunnen toetsen lijkt er, met name in het sbo, in 2021 meer tijd besteed te worden aan voortgezet technisch lezen en woordenschat. De tijd die besteed wordt aan begrijpend lezen (en studerend lezen) is ongeveer hetzelfde gebleven.
     
  • Ten opzichte van 2011-2012 geven leerkrachten in het bo in 2021 vaker aan dat leerlingen die achterblijven op het gebied van leesvaardigheid begeleid worden door een remedial teacher. In het sbo worden leerlingen vaker dan 10 jaar geleden begeleid door de groepsleerkracht. Ook is er in het bo vaker extra ondersteuning voor sterke lezers dan 10 jaar geleden.
     
  • Gedurende die 10 jaar is het totale zicht op de ontwikkeling van leerlingen via methodegebonden en methode-onafhankelijke toetsen ongeveer gelijk gebleven. Vergelijken we het type toetsen dat gebruikt werd tussen peiljaren, dan lijkt het gebruik van methode-onafhankelijke toetsen in het bo de afgelopen 10 jaar te zijn toegenomen. Waar in 2011 nog geen 2 op de 3 leerkrachten dit type toetsen gebruikte, geldt dit in 2021 voor bijna alle leerkrachten. Het gebruik van methodegebonden toetsen lijkt in beide schooltypen iets te zijn afgenomen vergeleken met het vorige peilingsonderzoek.

Meer informatie

In Peil.Leesvaardigheid einde (s)bo 2020-2021 leest u meer over de kenmerken van het leesonderwijs. U vindt de informatie in deel B, hoofdstuk 1 Het leesonderwijs.