Attituden en achtergrondkenmerken van leerlingen en leerkrachten

Hoeveel vertrouwen hebben leerlingen in hun eigen leesvaardigheid? Wat motiveert ze om te lezen en hoeveel ondersteuning ervaren ze thuis bij het lezen? Lezen leerkrachten ook vaak in hun vrije tijd? Wat is hun houding ten opzichte van het leesonderwijs?

De attituden en achtergrondkenmerken zijn in kaart gebracht met behulp van vragenlijsten:

  1. Groep 8-leerlingen van het basisonderwijs (bo) en schoolverlaters van het speciaal basisonderwijs (sbo) kregen vragen over hun leesgedrag buiten school, hun attitude ten opzichte van lezen, hun leesmotivatie, hun vertrouwen in de eigen leesprestaties, hun interesse in de lessen (begrijpend) lezen en over kenmerken van de thuisomgeving.
  2. Leerkrachten beantwoordden vragen over hun attitude ten opzichte van leesonderwijs en de frequentie waarmee ze lezen voor hun plezier. Ook werd gevraagd naar hun opleiding en bijscholing op het gebied van leesonderwijs.
  3. Schoolleiders hebben aangegeven in hoeverre ze het schoolklimaat op de school als prestatiegericht beoordelen.

Uitgelichte resultaten

Leerlingkenmerken

  • Sbo-leerlingen besteden buiten school minder tijd aan lezen dan bo-leerlingen: 2 op de 5 sbo-leerlingen besteden helemaal geen tijd aan lezen buiten schooltijd, tegenover 1 op de 5 leerlingen in het bo. Waar bo-leerlingen vaker lezen voor hun plezier dan om dingen te weten te komen, lezen sbo-leerlingen juist vaker om iets te weten te komen dan voor hun plezier.
     
  • Leerlingen hebben gemiddeld een gematigd positieve leesattitude. Het merendeel van de leerlingen ziet lezen als een manier om veel te leren. Waar bo-leerlingen meer intrinsiek dan extrinsiek gemotiveerd zijn wat lezen betreft, zijn sbo-leerlingen meer extrinsiek dan intrinsiek gemotiveerd. De wil om anderen niet teleur te willen stellen, blijkt een belangrijke extrinsieke leesmotivator voor leerlingen. Leerlingen laten over het algemeen een aardig zelfvertrouwen zien op het gebied van lezen.
     
  • Leerlingen ervaren vanuit thuis een geringe ondersteuning bij het lezen. Ondersteuning door aanmoedigingen om te gaan lezen komt het vaakst voor, maar vindt voor een derde van de bo-leerlingen en de helft van de sbo-leerlingen (bijna) nooit plaats. Het minst vaak worden (s)bo -leerlingen geholpen met het kiezen van een boek om te lezen.
     

  • Voor zowel bo- als sbo-leerlingen geldt dat leerlingen met een positievere leesattitude een sterkere intrinsieke leesmotivatie en meer inhoudelijke interesse voor de leeslessen op school hebben. Ook besteden leerlingen met een positievere leesattitude meer tijd aan lezen buiten school. Meer ondersteuning van ouders bij het lezen en een intrinsieke leesmotivatie gaan beide ook samen met een grotere tijdsbesteding aan lezen buiten school.

Leerkrachtkenmerken

  • Zowel bo- als sbo-leerkrachten zien een duidelijke rol weggelegd voor leerkrachten in het leesonderwijs. Leerkrachten zijn het er vrijwel unaniem over eens dat het van belang is leerlingen te stimuleren om boeken en verhalen te lezen. Leerkrachten zijn relatief minder vaak van mening dat een leerkracht ook zelf veel zou moeten lezen. Bijna 4 op de 5 leerkrachten lezen minstens 1 keer per week voor hun eigen plezier. Bo- en sbo-leerkrachten verschillen niet in hun tijdsbesteding aan lezen in de vrije tijd.

Meer informatie

In Peil.Leesvaardigheid einde (s)bo 2020-2021 leest u meer over een aantal aan lezen gerelateerde kenmerken van leerlingen en leerkrachten en de prestatiegerichtheid van het schoolklimaat. U vindt de informatie in deel B, hoofdstuk 3 Attituden en achtergrondkenmerken.