De Inspectie van het Onderwijs gaat in 2026 meer naar scholen. De inspectie blijft daarnaast haar wettelijke opdracht vervullen om toezicht te houden op besturen en het onderwijsstelsel in het geheel. Zo krijgt ze een integraal beeld van het onderwijs. Om een goede balans te kunnen houden tussen het toezicht op de 3 niveaus (school/opleiding, bestuur en sector), ontwikkelt de inspectie nieuwe monitorende vormen van bezoeken op school- en bestuursniveau. Zo kan de inspectie meer scholen bezoeken, zonder het zicht op besturen en het stelsel te verliezen.

De inspectie doet dit ook in het kader van de ontwikkeling van nieuwe onderzoekskaders voor het primair, voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs die gaan gelden vanaf augustus 2027. Een van de uitgangspunten van het onderzoekskader is integraal toezicht. Dat wil zeggen dat de inspectie zich richt op zowel scholen, opleidingen en instellingen als op besturen en op het onderwijsstelsel in het geheel.

De ontwikkeling naar meer schoolbezoeken heeft een versnelling gekregen door de motie Rooderkerk, waarin de inspectie opgeroepen wordt om alle scholen periodiek te bezoeken. Daarom gaat de inspectie in 2026 al meer naar scholen. Daarbij houdt de inspectie rekening met de motie Kisteman en Rooderkerk, waarin de regering wordt verzocht de inspectie meer onaangekondigde inspecties uit te laten voeren.

Onaangekondigde schoolbezoeken

In het najaar van 2025 voerde de inspectie in het primair onderwijs een pilot uit met onaangekondigde schoolbezoeken. Voor onaangekondigde schoolbezoeken selecteert de inspectie scholen waar ze al lang niet is geweest.

De onaangekondigde schoolbezoeken zijn stimulerend van aard. De inspectie voert een lichte toets uit die zich richt op en de leskwaliteit, de leerlingenzorg en de veiligheidsbeleving van leerlingen. De inspecteur bezoekt lessen en spreekt met leerlingen, docenten en de schoolleiding. Het bezoek wordt afgesloten met een gesprek. Daarin wordt besproken wat goed gaat, wat beter kan en wat beter moet. Ook publiceert de inspectie een beknopte conclusie. Dit is geen oordeel in de zin van artikel 11, eerste lid Wet op het Onderwijstoezicht. Als er duidelijke risico’s blijken, voert de inspectie alsnog een uitgebreider risico-kwaliteitsonderzoek uit.

In 2026 voeren we onaangekondigde schoolbezoeken uit in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Daarbij evalueert de inspectie het instrument op uitvoerbaarheid. In de volgende jaren wordt ook gekeken hoe effectief de bezoeken zijn.

Toezicht op besturen

De inspectie zet de capaciteit voor bestuurstoezicht meer risicogericht in. Ze streeft ernaar om jaarlijks een kwart van de besturen te bezoeken. Bij besturen waar de inspectie de grootste risico’s ziet doet ze een volledig bestuursonderzoek. Dit onderzoek komt grotendeels overeen met de bestuursonderzoeken zoals we die de afgelopen jaren uitvoerden. Andere besturen krijgen een bestuursbezoek, dat minder uitgebreid is dan een bestuursonderzoek. Aan dit bezoek is wel een schriftelijke conclusie verbonden. Dit is geen oordeel in de zin van artikel 11, eerste lid Wet op het Onderwijstoezicht. Zo nodig wordt er opgeschaald, bijvoorbeeld naar een bestuursonderzoek.

Onderzoekskader 2027

De verschillende ontwikkelingen zullen uiteindelijk hun plaats krijgen in de nieuwe onderzoekskaders die op 1 augustus 2027 van kracht worden voor het primair, voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs en de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. De nieuwe onderzoekskaders worden compacter en duidelijker. Naast het structurele toezicht met een gestandaardiseerde en voorspelbare werkwijze komt er meer ruimte voor adaptieve vormen van toezicht, zodat de inspectie gericht en op maat kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen.

Tot de zomer van 2026 werkt de inspectie de nieuwe onderzoekskaders verder uit. Hiervoor wordt uitgebreid gesproken met het onderwijsveld, de wetenschap en beleid. Dit gebeurt onder andere in het overleg met het georganiseerde onderwijsveld, de Ringen. Ook zijn er uitwisselingsbijeenkomsten georganiseerd over onderwerpen als de rol van de onderwijsresultaten in de beoordeling, inclusief onderwijs en governance. Het doel is om het de kaders niet alleen te laten aansluiten op het wettelijk kader, maar ook op inzichten uit de wetenschap en op breed in het onderwijs levende opvattingen over onderwijskwaliteit en de rol van de inspectie.

Vanaf de zomer van 2026 worden de beoogde vernieuwingen getoetst in het veld en start het formele bestuurlijke traject. De inspectie overlegt met de Ringen over de herziening van de onderzoekskaders. Ten slotte stelt de minister de nieuwe kaders vast.

Beeld: © Inspectie van het Onderwijs