Veranderingen samenstelling leerlingenpopulatie speciaal onderwijs 2014-2018

Speciaal onderwijs ziet een veranderende leerlingpopulatie, maar heeft onvoldoende zicht op de veranderingen om alle leerlingen de juiste ondersteuning te kunnen bieden.

Twee jongens bespreken een opdracht in de klas
Beeld: ©Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Sinds de invoering van de Wet passend onderwijs in 2014 krijgt de Inspectie van het Onderwijs veel meldingen van scholen en besturen in het speciaal onderwijs die ervaren dat hun leerlingpopulatie verandert. Het gaat volgens besturen vaak om een verzwaring van de problematiek van de leerlingen. Naar aanleiding hiervan heeft de inspectie in schooljaar 2018/2019 onderzoek gedaan naar de veranderingen in de samenstelling van de leerlingpopulatie in het speciaal onderwijs.  In het onderzoek is gekeken naar de door besturen ervaren veranderingen en zijn deze vergeleken met landelijke cijfers en leerlingstromen. Ook heeft de inspectie met scholen gesproken over hoe ze omgaan met de veranderingen en hoe deze doorwerken in hun onderwijs.

Complexere ondersteuningsbehoefte

Een grote meerderheid van de besturen en scholen in het speciaal onderwijs geeft in het onderzoek aan verandering te ervaren in de samenstelling van hun leerlingpopulatie sinds 2014. Omdat de veranderingen verschillen in aard, omvang, oorzaak en impact, is het niet mogelijk om veel van de genoemde ervaringen direct of enkel aan het passend onderwijs te relateren. Veel door besturen genoemde veranderingen zijn: een groeiend aantal leerlingen met complexe (gedrags)problematiek, latere instroom door latere doorverwijzing vanuit het regulier onderwijs, toenemend aantal instromende kleuters en meer instroom van leerlingen gedurende het schooljaar. Als gevolg van de veranderende leerlingpopulatie ontstaat een complexere ondersteuningsbehoefte die wordt gezien als een verzwaring van de taak van scholen en besturen. Hierbij spelen volgens de besturen ook de decentralisatie van jeugdzorg, de inzet van tijdelijk personeel en verwachtingen van ouders een rol.

Slechts een klein deel van de besturen kan de veranderingen cijfermatig onderbouwen. Veel besturen baseren hun beeld op wat zij horen van de scholen. Op landelijk niveau zijn de veranderingen in de leerlingpopulatie beperkt zichtbaar. Wel constateert de inspectie landelijk een toename van het aantal leerlingen dat instroomt in het speciaal onderwijs en een toename van leerlingen die voor hun stap naar het speciaal onderwijs minstens één keer van school zijn gewisseld.

Kenmerken en criteria ontwikkelen

De inspectie benadrukt dat het belangrijk is dat schoolbesturen scherper naar hun leerlingenpopulatie kijken. Bijvoorbeeld door kenmerken en criteria te ontwikkelen die inzicht geven in de complexiteit van de ondersteuningsvraag. Pas dan kunnen ze leraren goed ondersteunen en kan de samenwerking met jeugdzorg verbeteren. Want scholen ervaren een verzwaring, maar het wordt nog lang niet altijd duidelijk waardoor dit komt.

Ongeacht de onderbouwing is het een feit dat leraren vinden dat de leerlingenpopulatie verandert en complexer wordt. Dit heeft invloed op de mate waarin zij zichzelf geschikt voelen om onderwijs af te stemmen op de leer- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Ondersteuning, bijvoorbeeld door professionalisering, is daarin van belang. Diverse scholen realiseren hierin inmiddels mooie voorbeelden.

Soortgelijk onderzoek  in het voortgezet speciaal onderwijs

De inspectie voert verschillende (meerjarige) onderzoeken uit naar het functioneren van het onderwijsstelsel sinds de invoering van passend onderwijs. Dit verkennende onderzoek richtte zich specifiek op veranderingen in de samenstelling van de leerlingenpopulatie in het speciaal onderwijs. In dit schooljaar 2019/2020 voeren we een soortgelijk onderzoek uit in het voortgezet speciaal onderwijs.