Beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten (mbo-ho)

De beleidsregel ‘Investeren met publieke middelen in private activiteiten’ beschrijft de voorwaarden waaronder een bekostigde mbo- of ho-instelling publieke middelen mag investeren in private activiteiten.

Kijk voor meer informatie over ons toezicht op private activiteiten op de pagina over private activiteiten.

Op 9 april 2025 is de beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten 2025 gepubliceerd en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2025, behalve de artikelen betreffende de verantwoording in het bestuursverslag die een jaar later in werking treden. De beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten (15 april 2021) is per 10 april 2025 vervallen met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025.  Deze beleidsregel kwam in de plaats van het zogeheten Thema 2 van de notitie Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs uit 2003. Die notitie gaf toelichting op de regels rond de financiering van universiteiten en hogescholen.

Vervolg beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten

Het ministerie van OCW stuurde in december 2024 een brief over vervolg beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten aan de besturen van de bekostigde mbo- en ho-instellingen. Daarin staat de reactie op het advies van de Landsadvocaat. En hoe de beleidsregel moet worden toegepast bij de controle en verantwoording van het verslagjaar 2024. Naar aanleiding van het advies en het overleg daarover met de sectorraden mbo en hoger onderwijs is de beleidsregel aangepast en op enkele punten is de toelichting verhelderd. In de beleidsregel 2025 zijn de aangekondigde wijzigingen verwerkt.

Geen veranderingen voor op 15 april 2021 bestaande private eigen vermogens

De positieve en negatieve private eigen vermogens die aanwezig waren op het moment dat de beleidsregel (2021) in ging, blijven bestaan. 

Positieve resultaten uit publiek-private activiteit altijd naar publiek vermogen

Alle positieve resultaten van publiek-private activiteiten worden aan het publieke vermogen toegevoegd.

In het verleden werd soms de verdere winst uit de publiek-private activiteit als privaat beschouwd als de publieke investering (inclusief bijvoorbeeld het rendement) eenmaal was terugbetaald aan het publiek vermogen. De beleidsregel stelt nu duidelijk dat dit niet kan. De publieke investering van een nieuw opgestart publiek-private activiteit hoeft niet te worden terugbetaald, maar de positieve baten uit de publiek-private activiteit vloeien altijd naar het publieke vermogen.

Dit geldt ook voor publiek-private activiteiten die al voor 15 april 2021 zijn gestart en al langer winstgevend zijn. Ook die winsten gaan voortaan naar het publiek vermogen. Er is dus geen overgangsregeling of uitzondering voor bestaande gevallen.

Negatieve resultaten uit publiek-private activiteit mogen ten laste van het publiek vermogen worden gebracht

Aan de andere kant, als met publiek geld gestarte private activiteiten verlies lijden, hoeft daarvoor een eventueel aanwezig positief privaat vermogen niet eerst te worden aangesproken. Het verlies van de publiek-private activiteit mag direct ten laste van het publiek vermogen worden gebracht. 

Negatieve resultaten publiek-private activiteit mogelijk aanleiding voor nader onderzoek

Negatieve resultaten uit publiek-private activiteiten kunnen voor ons wel aanleiding zijn voor nader onderzoek. Wij zullen dan nagaan:

  • of de investering in een redelijke verhouding stond tot de verwachte meerwaarde voor de bekostigde wettelijke taak 
  • of de investering redelijkerwijs als doelmatig kon worden beschouwd
  • of er een positieve businesscase was
  • en of aan alle voorwaarden van de beleidsregel werd voldaan.