Verschillen tussen scholen en leerlingen

De prestatieverschillen die we tussen vvto- en eibo-scholen zagen op de onderdelen Engelse luistervaardigheid, leesvaardigheid en woordenschat, vallen vrijwel allemaal weg als we rekening houden met de overige leerling-, leerkracht- en schoolkenmerken waarop scholen verschillen. Dat is minder verrassend dan het op het eerste gezicht wellicht lijkt. Bij het kijken naar de prestatieverschillen hebben we namelijk veel kenmerken van het onderwijsleerproces meegenomen. Daarin waren duidelijke verschillen tussen vvto- en eibo-scholen zichtbaar; (deels) verschillen die het vvto-onderwijs karakteriseren. Dat maakt het relevant om na te gaan welke kenmerken van het onderwijsleerproces samenhangen met de prestatieverschillen tussen leerlingen.

Prestatieverschillen hangen samen met aanwezigheid coördinator of werkgroep

De prestatieverschillen tussen scholen blijken samen te hangen met de aanwezigheid van een coördinator of werkgroep voor Engels en het gebruik van een specifieke lesmethode. Beide hangen samen met hogere prestaties op het gebied van gespreks-, luister-, leesvaardigheid en woordenschat. Een kenmerk dat het verschil tussen vvto- en eibo-scholen het meest typeert, namelijk de hoeveelheid onderwijstijd die de scholen aan Engels besteden, hangt niet samen met prestatieverschillen tussen leerlingen. De ervaring van de leerkracht met het geven van Engels hangt wel licht samen met de leerlingprestaties op het gebied van luisteren, lezen en woordenschat: hoe meer ervaring, hoe hoger de prestaties op deze drie vaardigheden.

Vooral kenmerken op leerlingniveau verklaren prestatieverschillen

Het zijn echter vooral kenmerken op leerlingniveau die de prestatieverschillen tussen leerlingen verklaren. Met name het schooladvies van leerlingen hangt sterk samen met de Engelse taalvaardigheid: een hoger advies voor het voortgezet onderwijs gaat samen met hogere prestaties op het gebied van gesprekken voeren, luisteren, lezen en woordenschat. Van de domeinspecifieke leerlingkenmerken zien we dat vooral de inschatting die leerlingen van hun eigen Engelse taalvaardigheid maken, samenhangt met hogere scores op al deze vaardigheden.