Onderwijsleerproces

In het rapport maken we onderscheid tussen de zogenaamde eibo-scholen (Engels in het basisonderwijs) en vvto-scholen (Vroeg vreemde talenonderwijs). Binnen de groep eibo-scholen zijn er scholen die in groep 7 starten met het geven van Engels (regulier Engels in het basisonderwijs, verder: regulier eibo) en scholen die doorgaans vanaf groep 5 of 6 starten met Engels (zogenaamde vervroegd eibo-scholen). Hieronder staat een korte weergave van de onderzoeksbevindingen op het gebied van het onderwijsleerproces.

Coördinator of werkgroep voor Engels op een derde van de scholen aanwezig

Een derde van de scholen geeft aan een coördinator of werkgroep voor het vak Engels te hebben. Op vvto-scholen is dit significant vaker het geval dan op eibo-scholen. Een coördinator komt vaker voor dan een werkgroep. De combinatie coördinator en werkgroep komt op vvto-scholen significant vaker voor dan op eibo-scholen.

Facilitering leerkrachten door school beperkt

Ongeveer de helft van de scholen biedt leerkrachten geen faciliteiten voor Engels. Vvto-scholen bieden leerkrachten significant vaker faciliteiten voor Engels dan eibo-scholen. Wanneer faciliteiten beschikbaar zijn, dan gaat het vooral om het beschikbaar stellen van budget en ‘andere faciliteiten’, zoals scholing voor leerkrachten en de aanschaf van lesmethoden Nascholing op het gebied van Engels voor leerkrachten komt vaker voor op vvto-scholen dan op eibo-scholen. Binnen de groep eibo-scholen zien we echter ook duidelijke verschillen: leerkrachten op vervroegd eibo-scholen krijgen vaker na- en bijscholing dan leerkrachten op reguliere eibo-scholen.

Aantal uren Engels loopt tussen scholen flink uiteen

Het aantal uren Engels dat de onderzochte groep 8-leerlingen gedurende hun schoolloopbaan hebben gehad, loopt flink uiteen. De groep 8-leerlingen van de deelnemende basisscholen hebben in hun gehele basisschoolloopbaan tussen 34 en 440 uur Engels gehad, met een gemiddelde van 97 uur. Leerlingen op vvto-scholen krijgen in alle leerjaren de meeste uren Engels per leerjaar. Alleen in groep 8 is dit verschil tussen de eibo- en vvto-scholen niet significant. Als we het verschil tussen reguliere en vervroegd eibo-scholen meenemen, is het verschil al vanaf groep 7 niet meer significant.  

Rapportcijfers meest gebruikt bij overdracht

De overdracht van leerlinggegevens op het gebied van Engels naar het voortgezet onderwijs is beperkt. Slechts ongeveer twee vijfde van de deelnemende scholen draagt gegevens over, meestal in de vorm van rapportcijfers. Ook bij het overdragen van de resultaten van groep 7 naar groep 8 maken de meeste scholen gebruik van rapportcijfers.

Doelen uit lesmethode en kerndoelen leidend bij inrichting onderwijs Engels

Doelen uit de lesmethode en de kerndoelen zijn het vaakst leidend voor scholen bij de inrichting van hun onderwijs Engels. Er zijn enkele veelgebruikte lesmethodes voor Engels in het basisonderwijs. Leerkrachten zijn over het algemeen redelijk tevreden met hun methode, met name over de relevantie van de inhoud. Over de mogelijkheden voor differentiatie zijn zij het minst tevreden. Meer dan de helft van de scholen gebruikt naast de lesmethode geen andere materialen. Leerkrachten die wel aanvullend materiaal inzetten, noemen vaak de inzet van authentiek Engelstalig beeld- en geluidsmateriaal of Engelstalig tekstmateriaal.

In lessen Engels meeste aandacht voor woordenschat en luisteren

In de lessen Engels gaat van de verschillende vaardigheden de minste aandacht uit naar grammatica. Woordenschat en luisteren komen het meest aan de orde. Een klein deel van de leerkrachten spreekt vrijwel nooit Engels met de leerlingen tijdens de Engelse les. Een vijfde van de leerkrachten doet dit vrijwel altijd. Meer dan de helft van de leerkrachten werkt tijdens het merendeel van de lessen klassikaal. Werken in tweetallen, groepjes of individueel komt beduidend minder voor. Bijna drie op de tien leerkrachten integreren Engels met andere vakken, bijvoorbeeld kunstzinnige oriëntatie.

Nauwelijks gebruik methodeonafhankelijke toetsen

Bijna driekwart van de leerlingen krijgt vaak of af en toe huiswerk voor Engels mee. Dit is vooral huiswerk voor woordenschat, op grote afstand gevolgd door grammatica. Negen van de tien leerkrachten toetsen de vorderingen van hun leerlingen voor Engels, het vaakst met methodegebonden toetsen. Leerkrachten gebruiken nauwelijks methodeonafhankelijke toetsen voor Engels. Woordenschat is de meest getoetste vaardigheid.