Prestaties in groep 8

Met een schriftelijke toets is in beeld gebracht hoe groot de kennis van cultureel erfgoed en kunst in het algemeen is. Ook is gemeten hoe goed de leerlingen hun eigen gevoelens en die van anderen voor kunst kunnen onderbouwen. Met de praktische opdrachten (7 in totaal) is gekeken in welke mate leerlingen beelden, muziek, taal, spel en beweging gebruiken om gevoelens en ervaringen uit te drukken. Dit is gedaan op zowel representatieve scholen als voorhoedescholen.

Voorhoedescholen zijn scholen die zich al enkele jaren profileren op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie of die binnen hun curriculum relatief veel tijd inrichten voor kunstzinnige activiteiten.

Er is grote variatie in de kennis van het cultureel erfgoed en kunst

Er is grote variatie in de kennis van het cultureel erfgoed en kunst in het algemeen. Gemiddeld hadden de leerlingen iets meer dan de helft van de kennisopgaven goed. Er is een groot verschil tussen leerlingen: hoogvaardige leerlingen hebben ongeveer twee keer zoveel opgaven goed als laagvaardige leerlingen.

Er is grote variatie in hoeverre de leerlingen hun eigen en andermans gevoelens over kunst kunnen onderbouwen

Er is een nog groter verschil tussen leerlingen bij het onderbouwen van hun eigen en andermans gevoelens over kunst. Gemiddeld hebben zij respectievelijk 60 en 40 procent van de opgaven goed beantwoord.

De kwaliteit van de praktische opdrachten verschilt

Met praktische opdrachten is gepeild in welke mate leerlingen beelden, muziek, taal, spel en beweging gebruiken om gevoelens en ervaringen uit te drukken. Dit bleek per praktische opdracht te verschillen. De uitvoering van de (individuele) beeldende opdrachten is bij de ene opdracht hoger beoordeeld dan bij de andere opdracht. De uitvoering van de groepsopdrachten voor muziek/dans/drama werd ongeveer even hoog beoordeeld. De beoordelingen van de andere fasen van het creatieve proces verschilden sterk tussen de opdrachten.

Algemene leerlingkenmerken verklaren de meeste prestatieverschillen kennistoets en waarderingen

Leerlingkenmerken verklaren de meeste verschillen tussen leerlingen op de kennistoets. Het gaat hierbij om vrijetijdsbesteding aan kunstzinnige en culturele activiteiten, en algemene achtergrondkenmerken als leerlinggewicht (sociaal-economische achtergrond) en verwacht brugklasniveau. Het enige schoolkenmerk dat invloed heeft is de interne cultuurcoördinator: het kennisniveau van de leerlingen is hoger op scholen met een interne cultuurcoördinator.

Leerlingkenmerken hebben ook de grootste invloed op de vaardigheid om de eigen waardering en die van anderen te onderbouwen. Er is geen verband met het onderwijsaanbod in Kunstzinnige oriëntatie zoals in dit peilingsonderzoek in kaart gebracht.

Algemene leerling- en schoolkenmerken verklaren de meeste prestatieverschillen praktische opdrachten

Algemene leerling- en schoolkenmerken zoals verwacht brugklasniveau en percentage gewichtenleerlingen op een school zijn het meest bepalend voor de verschillen in scores op de praktische individuele en groepsopdrachten. De aan Kunstzinnige oriëntatie gerelateerde school- en leerlingkenmerken zijn niet of nauwelijks van invloed.

Leerlingen op voorhoedescholen scoren iets hoger dan andere leerlingen

Leerlingen op voorhoedescholen scoren iets hoger op de kennistoets en iets lager op de vaardigheid de eigen waardering en die van anderen te onderbouwen. De verschillen zijn echter klein. De uitvoering van de praktische opdrachten is in bijna alle gevallen hoger beoordeeld bij leerlingen van voorhoedescholen. De verschillen zijn ook hier erg klein.

Beeld: ©Inspectie van het Onderwijs