Inhoud en invulling van het burgerschapsonderwijs door scholen

Hoe ziet het burgerschapsonderwijs eruit op scholen voor speciaal (basis)onderwijs? Hoe geven scholen invulling aan de burgerschapsdoelen? Is er een coördinator op school die de invulling van het burgerschapsonderwijs organiseert? En welk lesmateriaal gebruiken scholen?

Uitgelichte resultaten Peil.Burgerschap

Burgerschapsonderwijs vooral zichtbaar in schoolcultuur, klasklimaat en het bespreken van de actualiteit

Op de meeste sbo- en so-scholen zijn er globale ideeën over de invulling van het burgerschapsonderwijs. De schoolleiders zelf geven aan dat de visie op burgerschap niet expliciet is geformuleerd, maar onderdeel is van de algemene visie van de school of de visie op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Leerkrachten geven daarentegen overwegend aan het burgerschapsonderwijs op een eigen wijze te concretiseren.

Burgerschapsonderwijs krijgt vooral vorm in de schoolcultuur en het klasklimaat en via het bespreken van de actualiteit in de klas. De leerkrachten geven volgens de schoolleiders veel aandacht aan burgerschapsonderwijs, maar het aanbod moet verder worden gestructureerd en doelmatig worden vormgegeven.

Overeenstemming over (belang) burgerschap hoog; afstemming onderwijsactiviteiten tussen leerjaren ontbreekt

Vooral in het sbo vinden nagenoeg alle leerkrachten burgerschap (heel) belangrijk; in het so ligt dit percentage ook hoog, maar significant lager dan in het sbo. Wel geeft het grootste deel van de leerkrachten aan dat er minder aandacht is voor burgerschap dan voor andere leerdoelen zoals taal en rekenen. De helft van de schoolleiders geeft aan dat er juist meer aandacht voor is dan voor andere leerdoelen.

Hoewel de mate van overeenstemming over burgerschapsonderwijs binnen de school redelijk hoog is, is er volgens leerkrachten weinig of geen afstemming over onderwijsactiviteiten tussen leerjaren. Op de ideeën van ouders over burgerschap en de opvattingen van leerlingen over (eventueel controversiële) burgerschapsthema’s, hebben scholen nauwelijks zicht.

Burgerschapsonderwijs in redelijke mate geconcretiseerd

Op de s(b)o-scholen is in redelijke mate sprake van concretisering van burgerschapsonderwijs. Op ongeveer een kwart van de s(b)o-scholen zijn concrete afspraken gemaakt over de opzet en activiteiten voor burgerschapsvorming. Het minst vaak is er sprake van het vastleggen hoe het aanbod zich verhoudt tot de kerndoelen.

Gemiddeld 4 uur per week burgerschapsonderwijs

Leerkrachten in het s(b)o zeggen gemiddeld ongeveer 4 uur per week aan burgerschapsonderwijs te besteden. De helft van de sbo-leerkrachten besteedt 3 uur of meer per week aan burgerschapsonderwijs. In het so is dit 2,5 uur of meer. Op 1 op de 5 s(b)o-scholen wordt burgerschap als een apart vak of als apart onderdeel van het curriculum vormgegeven. Zowel schoolleiders als leerkrachten geven aan dat burgerschap het meest aan bod komt bij wereldoriëntatie, begrijpend lezen en in de lessen levensbeschouwing.

Accent in leerdoelen en lessen ligt op persoonsvorming en sociale omgang

Op de s(b)o-scholen wordt binnen het burgerschapsonderwijs de meeste aandacht besteed aan doelen die gaan over persoonsvorming en sociale omgang, zoals ‘het oplossen van conflicten’. De maatschappelijke doelen krijgen verhoudingsgewijs de minste aandacht op de s(b)o-scholen. Dit zien we ook terug in het niveau waarop doelen worden gesteld: in het sbo zijn doelen op het gebied van persoonsvorming en sociale omgang meestal globaal gesteld en in het so zijn dit vaker doelen op klas/groepsniveau. Als maatschappelijke leerdoelen worden vooral globale doelen gesteld. Ook de activiteiten van de lessen burgerschap hebben in het s(b)o vooral betrekking op persoonsvorming en sociale omgang en de omgang met verschillen.

Vaak klassikaal les en minder groepswerk tijdens burgerschapsonderwijs op s(b)o-scholen

Vrijwel alle leerkrachten geven aan lesmateriaal te gebruiken bij hun burgerschapsonderwijs. Wanneer leerkrachten lesmateriaal gebruiken, is dat meestal lesmateriaal dat hoort bij niet-vakgebonden curriculumonderdelen, zoals Schooltv. Werkvormen die vaak voorkomen in het s(b)o zijn het bespreken van actuele kwesties en klassikale werkvormen. Groepswerk wordt minder vaak als werkvorm gebruikt.

Leerresultaten amper gebruikt voor het aanpassen van het burgerschapsonderwijs

Ongeveer een derde van de leerkrachten geeft aan de leerresultaten voor burgerschap bij te houden. In het geval hier sprake van is, gaat het vooral om het bijhouden van resultaten voor sociale vaardigheden, samenwerken en redzaamheid, gevolgd door houdingen en zelf-aspecten (bijvoorbeeld zelfvertrouwen en zelfregulatie). Voor de zelf-aspecten geldt dat so-leerkrachten vaker leerresultaten bijhouden dan sbo-leerkrachten. De resultaten worden in ongeveer de helft van de gevallen echter niet gebruikt voor het aanpassen van de lessen.

Seksuele weerbaarheid krijgt op vrijwel alle s(b)o-scholen aandacht

Op de s(b)o-scholen is volgens de schoolleiders en leerkrachten in de lessen veel aandacht voor seksuele diversiteit, seksuele vorming en bevordering van seksuele weerbaarheid. Met name dit laatste komt op vrijwel alle scholen aan bod. Het onderwerp komt in methoden naar voren en het wordt besproken als daar aanleiding toe is. Naast lesstof uit methoden wordt ook los materiaal van bepaalde organisaties gebruikt als lesmateriaal. Vooral bewustwording en weerbaarheid zijn belangrijke doelen die met de lessen over seksuele diversiteit en weerbaarheid worden nagestreefd. De meerderheid van de schoolleiders en leerkrachten geeft aan niet of nauwelijks belemmeringen te ervaren bij de invulling van het onderwijs over seksuele diversiteit en weerbaarheid.

Driekwart s(b)o-scholen heeft signalerings- en zorgstructuur

Op ongeveer 80% van de s(b)o-scholen zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de school in het onderwijs aandacht besteedt aan seksuele ontwikkeling en seksuele voorlichting. Daarnaast is op ongeveer driekwart van de scholen een signalerings- en zorgstructuur ingericht voor leerlingen. In deze structuur is aandacht voor ongewenst seksueel gedrag, seksuele weerbaarheid en seksuele diversiteit.

Burgerschapsonderwijs op s(b)o-scholen iets minder centraal georganiseerd en geconcretiseerd dan in het bo

Vergelijken we de uitkomsten met Peil.Burgerschap einde basisonderwijs, dan lijkt het burgerschapsonderwijs in het reguliere basisonderwijs iets centraler georganiseerd en verder geconcretiseerd dan in het speciaal (basis)onderwijs. 

In vergelijking met het bo concretiseren leerkrachten in het s(b)o het burgerschapsonderwijs vaker op eigen wijze, en werken zij minder op basis van een gedeelde (uitgewerkte) visie. Vaker dan in het s(b)o, wordt het burgerschapsonderwijs in het bo door (een lid van) de schoolleiding georganiseerd. Ook worden in het bo burgerschapscompetenties vaker in het team besproken en is de invulling van het burgerschapsonderwijs onderdeel van teamvergaderingen. Verder zijn leerkrachten en schoolleiders in het bo iets positiever over de mate waarin de uitwerking van het burgerschapsonderwijs geconcretiseerd is dan in het s(b)o. Wel krijgen in het s(b)o de doelen voor persoonsvorming en sociale omgang meer aandacht dan in het bo. Voor maatschappelijke leerdoelen is in het bo meer aandacht dan in het s(b)o. 

Tot slot worden bepaalde werkvormen in het bo vaker gebruikt dan in het s(b)o. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om groepswerk, het presenteren van voorbereide onderwerpen en het bespreken van zelf ingebrachte actuele kwesties.

Meer resultaten

In Peil.Burgerschap einde s(b)o 2020-2021 leest u meer over het onderwijsleerproces burgerschap op s(b)o-scholen. U vindt de informatie in deel B, hoofdstuk 1 Het burgerschapsonderwijs.