Waarom wordt er bij de ene indicator wel gecorrigeerd voor een bepaald leerlingkenmerk en bij de andere indicator niet?

Voor iedere indicator hebben we bepaald of een leerlingkenmerk (apcg, lwoo of zij-instroom) effect heeft op de scores van scholen. Wanneer we een effect hebben gevonden voor een kenmerk, dan hebben we er een correctiewaarde bij berekend. Er is niet voor ieder kenmerk en bij iedere indicator een correctie van toepassing.

Bijvoorbeeld: uit onze data blijkt dat leerlingen met een lwoo-indicatie niet significant langer over de onderbouw doen. Bij de indicator Onderbouwsnelheid corrigeren we dan ook niet voor lwoo. Voor de indicator Onderwijspositie in leerjaar 3 t.o.v. advies po gaan we ervan uit dat de leerlingkenmerken besloten zitten in het basisschooladvies. Hier vindt dan ook geen verdere correctie plaats.