Hoe bereken ik de scores van mijn vestiging?

Het Verschil se-ce geeft het gemiddeld behaalde verschil tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van alle vakken, inclusief de beroepsgerichte vakken van alle leerlingen die geslaagd of gezakt zijn. Het gaat daarbij om de vakken waarin de leerlingen in dat jaar examen hebben gedaan.

Resultaten behaald in een eerder jaar, bijvoorbeeld in het voorlaatste leerjaar, tellen niet mee bij het gemiddelde van de vakken waarin examen is gedaan in het laatste leerjaar. Ook de vakken die geen rol hebben gespeeld bij de uitslagbepaling blijven buiten de berekening. Dat zijn bijvoorbeeld de extra vakken waarin de leerling examen heeft gedaan, maar die hij/zij niet wil laten meetellen bij het al dan niet slagen.

De resultaten van de extraneuskandidaten tellen niet mee bij de berekeningen.
Voor elk vak van elke leerling wordt het verschil bepaald tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Vervolgens wordt dit gemiddeld op niveau van de onderwijssoort.

Het Verschil se-ce wordt per leerjaar alleen berekend als voor dat jaar en die onderwijssoort van minstens 30 vakken een verschilscore bekend is. Voordat we de gemiddelde score vergelijken met de norm ronden we de gemiddelde score eerst af op twee decimalen.

Belangrijk is om te beseffen dat we bij de beoordeling enkel kijken naar een positief verschil tussen schoolexamen en centraal: als het centraal examen gemiddeld een half punt hoger is dan het schoolexamen dan geldt dat niet als ‘groot verschil’. Het is voor de inspecteur wel een belangrijke indicatie van een risico.

Voor deze indicator wordt niet gecorrigeerd. Corrigeren veronderstelt dat er een grond is waarom lwoo-leerlingen, leerlingen die wonen in een apc-gebied of ingestroomde leerlingen een groter verschil tussen het se- en ce-cijfer zouden kunnen hebben dan de overige leerlingen. Die grond is er niet.

Rekenvoorbeeld voor de score bij indicator Verschil se-ce:

  1. We nemen de afdeling vmbo-(g)t van een school. In het eerste jaar van het driejaargemiddelde hebben de leerlingen op de afdeling in 592 vakken (verschilscores) examen gedaan die zowel met een schoolexamen als met een centraal examen worden afgesloten. De gemiddelde verschilscore tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen voor die 592 vakken is 0,53. In het tweede jaar van het driejaargemiddelde gaat het om 360 vakken met een gemiddelde verschilscore van 0,16 en in het derde jaar om 470 vakken en is de gemiddelde verschilscore 0,17.
  2. Voor de afzonderlijke jaren wordt eerst het aantal verschilscores vermenigvuldigd met de gemiddelde verschilscore. Voor de drie jaren zijn de uitkomsten van die vermenigvuldiging respectievelijk 313,7, 57,6 en 79,9.
  3. De som hiervan is 451,2. Het totaal aantal verschilscores over de drie jaren is 1.422. De gewogen driejaargemiddelde verschilscore is dan 0,32 (451,2 gedeeld door 1.422).
  4. Dit gemiddelde ligt onder de norm gering verschil/groot verschil, vandaar dat het oordeel gering verschil is.

Databron

De indicator is berekend met gegevens uit het DUO Register Onderwijsdeelnemers (ROD). Scholen van alle sectoren leveren de leerlinggegevens voor dit register aan DUO.