Wanneer is de verantwoording door de school aanleiding om de leerresultaten als voldoende te beoordelen, terwijl de signaleringswaarden niet gehaald worden?

De signaleringswaarden zijn zodanig bepaald dat er vanuit is gegaan dat er op alle scholen leerlingen zitten met bijzondere onderwijsbehoeften. Ook de schoolweging houdt rekening met de verschillen in leerlingenpopulatie tussen scholen.

Het kan voorkomen dat een school leerresultaten behaalt die onder één of beide signaleringswaarden van de hierboven beschreven indicatoren liggen. Het is mogelijk dat dit wordt veroorzaakt door een concentratie van leerlingen met bijzondere individuele kenmerken. De inspectie kan in dit geval toch tot een voldoende oordeel komen, als de school zich hierover op een controleerbare wijze verantwoordt, waarbij er redelijkerwijs geen andere conclusie mogelijk is dan dat de leerlingen naar hun mogelijkheden hebben gepresteerd. Met een concentratie van leerlingen bedoelen we een relatief groot aantal leerlingen.

Tijdens het onderzoek op de school biedt de inspectie de school de gelegenheid zich over de behaalde leerresultaten nader te verantwoorden. De school kan dan toelichten dat er sprake is van bijzonderheden in de leerlingenpopulatie en laten zien dat de behaalde leerresultaten wel naar verwachting zijn voor de leerlingenpopulatie.

Een paar voorbeelden, waarbij het oordeel over de leerresultaten positief kan uitvallen:

  • Een school heeft een groot aantal leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften (denk aan taalontwikkelingsstoornissen, autisme, et cetera). De betreffende leerlingen hebben een ontwikkeling doorgemaakt die past bij hun mogelijkheden en de overige leerlingen behalen leerresultaten die ruimschoots boven de signaleringswaarden liggen.
  • De school kan de tegenvallende leerresultaten verklaren doordat een relatief groot aantal leerlingen met een flinke achterstand gedurende de schoolloopbaan is ingestroomd. De betreffende leerlingen laten een duidelijke leergroei zijn, die erop duidt dat zij hun achterstand inhalen. De overige leerlingen behalen leerresultaten die ruimschoots boven de signaleringswaarden liggen.

De inspectie schrijft niet voor hoe de verantwoording van de school over de leerresultaten er uit moet zien. Wel verwachten wij het volgende:

  • De verantwoording biedt een gedegen onderbouwing voor het feit dat resultaten volgens de school voldoende zijn. Dat gaat verder dan een toelichting bij de behaalde resultaten en/of een beschrijving van leerlingkenmerken. De school maakt een gedegen analyse en trekt conclusies.
  • Het onderwijs is op orde en de kwaliteit van het onderwijs is geen verklaring voor de tegenvallende resultaten.
  • Leerlingkenmerken vormen de verklaring voor de tegenvallende resultaten; dit mag niet veroorzaakt zijn door onderwijs dat onvoldoende was afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.

De school kan zich bijvoorbeeld op de volgende manier verantwoorden, zie ook pagina 10 en 11 van het document Onderwijsresultatenmodel primair onderwijs:

  1. De school laat zien welk percentage referentieniveaus 1F en 2F/1S de leerlingen zonder bijzondere individuele kenmerken hebben behaald op de laatste drie eind/doorstroomtoetsen. Deze resultaten zijn ruim voldoende.
  2. De school laat zien welk percentage referentieniveaus 1F en 2F/1S de leerlingen met bijzondere individuele kenmerken hebben behaald op de laatste drie eind/doorstroomtoetsen. Ook beschrijft de school op hoofdlijnen om welke bijzondere individuele kenmerken het gaat.
  3. De school toont aan dat de leerlingen met bijzondere individuele kenmerken zich naar verwachtingen hebben ontwikkeld op het gebied van taal en rekenen. 

Meer weten? Zie het Onderwijsresultatenmodel primair onderwijs en/of de Regeling leerresultaten 2020.