Kans voor na coronacrisis: doelgerichter werken aan brede ontwikkeling in het voortgezet onderwijs

De inspectie heeft in alle sectoren van het onderwijs een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van corona. Op deze pagina leest u over het handelen van onderwijsbestuurders tijdens de coronacrisis. Het onderzoek vond plaats in de periode april-juni 2021. Onderaan deze pagina vindt u ook het technisch rapport met de data, onderzoeksopzet en verantwoording.

De inspectie heeft gezien dat het onderwijs een enorme veerkracht heeft getoond tijdens de coronacrisis. Om het onderwijs op een goede manier doorgang te laten vinden, hebben besturen vaak een crisisteam ingericht. Leraren, schoolleiders en besturen hebben steeds moeten inspelen op veranderingen. Besturen en scholen stelden daarbij prioriteiten en namen passende maatregelen. We hebben in dit verband geen onderzoek gedaan naar de kwaliteit of effectiviteit van de maatregelen die scholen hebben genomen. Wel merkten inspecteurs op dat besturen en scholen hun sturing verder kunnen versterken door inzichten uit de wetenschap te betrekken en door concrete doelen te stellen.

Toenemende grip op de situatie

Tegelijkertijd hebben besturen en scholen steeds meer grip gekregen op de situatie. De meeste scholen vertelden dat ze de achterstanden van leerlingen goed in beeld hadden, al geven zij regelmatig aan dat het lastig was om de sociale kant goed in beeld te krijgen. Ook inspecteurs zagen in de leerlingvolgsystemen van de onderzochte scholen dat dit zicht op de brede ontwikkeling van leerlingen en daarop aansluitende doelen en maatregelen beter kan.

De meeste onderzochte scholen stelden prioriteiten en namen maatregelen om het onderwijs aan te laten sluiten bij de behoeften van leerlingen. De inspecteurs constateerden wel dat scholen veel minder vaak concrete doelen formuleerden en beperkt gebruikmaakten van inzichten uit de wetenschap. Hierbij moet worden opgemerkt dat een deel van de onderzoeken al was uitgevoerd voordat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de menukaart met interventies publiceerden. Deze menukaart geeft inzicht in bewezen effectieve interventies.

Weinig concrete doelen, doelen op sociaal-emotionele ontwikkeling en vaardigheden blijven achter

Inspecteurs constateerden dat scholen zich kunnen verbeteren in het stellen van concrete doelen.

Op welk terrein vormt de school doelen (meerdere antwoorden mogelijk)?

Op welk terrein vormt de school doelen (meerdere antwoorden mogelijk)?
Doel%
Doelen op cognitief vlak60,2
Doelen op het vlak van welzijn van leerlingen32,4
Doelen op het vlak van sociaal-emotionele ontwikkeling35,2
Doelen op het vlak van (studie)vaardigheden28,7
Doelen op het vlak van burgerschap6,5
De school heeft (nog) geen doelen geformuleerd34,3
Brontabel als csv (295 bytes)

Voor een grote groep gold dat er geen of nauwelijks sprake is van concrete doelen die aansluiten bij de prioriteiten van de school (34%). Scholen stelden het vaakst doelen op cognitief vlak. Er is veel minder vaak sprake van doelen op gebied van het welzijn, de sociaal-emotionele ontwikkeling of studievaardigheden. Inzage in het leerlingvolgsysteem leidde tot vergelijkbare conclusies. De meeste scholen volgden en begeleidden leerlingen systematisch op cognitief vlak. Voor taal- en leesvaardigheid, sociaal-emotionele ontwikkeling/welbevinden, motivatie, studievaardigheden schommelde dat rond de helft van de scholen.

Meer zorgen bij onvoldoende bestuurlijke kwaliteitszorg

De mate waarin besturen en scholen in staat zijn om systematisch en doelgericht te werken aan de bewaking en bevordering van de onderwijskwaliteit, is beoordeeld aan de hand van de standaard Kwaliteitszorg uit het Onderzoekskader 2017. Bij de onderzochte besturen met een oordeel Onvoldoende voor Kwaliteitszorg zagen zowel leraren als de besturen ernstiger gevolgen op het gebied van achterstanden in de vakken taalvaardigheid en burgerschap. De schoolleiders van deze besturen hadden bovendien meer zorgen over blijvende achterstanden bij groepen leerlingen. De besturen met een onvoldoende oordeel voor de kwaliteitszorg hebben verder meer personele knelpunten ervaren.