Kleuters leerden minder tijdens coronacrisis, vooral op scholen met hoge schoolweging

De inspectie heeft in alle sectoren van het onderwijs een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van corona. Op deze pagina leest u over de gevolgen voor kleuters. Het onderzoek vond plaats in de periode mei tot en met juli 2021. We voerden gesprekken met besturen, schoolleiders, intern begeleiders en leraren; leerlingen van groep 7 en 8 vulden een digitale vragenlijst in. Onderaan de pagina vindt u ook het technisch rapport met de data, de opzet en de verantwoording van het onderzoek.

Ruim een derde van de scholen gaf aan dat de kleuters (veel) minder hadden geleerd dan in voorgaande jaren. Dit komt overeen met het aantal scholen dat risico’s zag voor de ontwikkeling van de kleuters. Scholen maakten zich vooral zorgen over de taalontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling en in veel mindere mate over het voorbereidend rekenen. In de gesprekken gaven scholen aan dat de kleuters veel structuur en routines hebben gemist tijdens het afstandsonderwijs. Ook zijn kleuters meer afhankelijk van de schoolse omgeving om tot betekenisvolle interactie en leren te komen. Na de periodes van afstandsonderwijs vroeg de groepsvorming extra aandacht en hadden de RIVM-maatregelen impact op interactie tussen leraar en kind. Dit had volgens de scholen negatieve gevolgen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, het gedrag en de taalontwikkeling van kleuters.

Scholen met een hoge schoolweging zeiden veel vaker dat de ontwikkelingsgroei van kleuters in vergelijking met andere jaren (veel) lager was dan scholen met een lage en gemiddelde schoolweging: 62 versus 28 %. Bijna 11 % van deze scholen wist niet of de kleuters evenveel hadden geleerd als in eerdere jaren. Hoe hoger de schoolweging hoe complexer de leerlingenpopulatie. De schoolweging loopt van 20 tot 40. Lees hierover meer op de pagina Schoolweging primair onderwijs.

Scholen hadden minder zicht op de gevolgen voor kleuters

Scholen hadden minder zicht op de gevolgen van de coronacrisis voor de kleuters dan voor de leerlingen in groep 3 tot en met 8. Ze zagen ook minder risico’s voor de ontwikkeling van de kleuters. Besturen ontvangen gegevens van de scholen. Daarom hadden zij ook minder zicht op de ontwikkeling van de kleuters. Ongeveer 40 % van de besturen wist minder over de gevolgen voor de kleuters dan voor de leerlingen in de groep 3 tot en met 8.

Instroomniveau van doelgroepkleuters is lager

Tijdens de coronacrisis konden kleuters met een risico op (taal)achterstanden (doelgroepkleuters) minder gebruik maken van voorschoolse educatie. Dit heeft gevolgen. Ruim een kwart van de scholen in de steekproef en bijna de helft (46 %) van de scholen met een hoge schoolweging zei dat deze leerlingen met een grotere achterstand starten op de basisschool dan voorheen. Mogelijk is dit aantal nog groter, omdat 24 % van de scholen met een hoge schoolweging aangaf dit niet te weten. Scholen in (zeer) stedelijke gebieden (31 %) maakten zich meer zorgen over doelgroepkleuters dan scholen in niet of weinig stedelijke gebieden (12 %).

Bijna een derde van de scholen gaf aan dat het instroomniveau vergelijkbaar was met de periode voor de coronacrisis. Ruim een kwart van de scholen kan hier geen uitspraak over doen, omdat zij geen doelgroepkleuters hadden of niet weten wie dat zijn. Dit zijn vooral scholen met een lage schoolweging.