Beeld: ©Inspectie van het Onderwijs

Onderwijs tijdens COVID-19: scholen hebben zorgen over de continuïteit van het onderwijs en over leerachterstanden van leerlingen

In de periode tussen de zomervakantie en de herfstvakantie was er bij scholen en instellingen aanhoudende zorg over de continuïteit van het onderwijs. Bij veel scholen vielen leraren uit, omdat ze COVID-19-testen moesten ondergaan, besmet waren of in quarantaine moesten. Ondanks inspanningen van de scholen om dit op te vangen, heeft een kwart van de bo-scholen groepen naar huis moeten sturen. Ook de afwezigheid van leerlingen bij milde klachten stelde scholen voor problemen met het organiseren van het onderwijs. Daarnaast was er bij scholen en instellingen aanhoudende zorg over oplopende en mogelijk blijvende leerachterstanden en het risico op groeiende kansenongelijkheid tussen leerlingen. Hoewel scholen onderling verschillen, geven schoolleiders aan dat voor zo’n 15% van de leerlingen een extra inspanning nodig is om ze op hun niveau te krijgen. Een ruime meerderheid (72%) maakt daarbij gebruik van de subsidiemogelijkheden die de overheid heeft geboden om achterstanden te bestrijden. Dit blijkt uit onderzoek naar de effecten van COVID-19 op het onderwijs door de Inspectie van het Onderwijs, bij een representatieve steekproef van 847 scholen, instellingen en samenwerkingsverbanden.

Derde onderzoeksperiode

De inspectie sprak in de eerste helft van oktober telefonisch en op scholen en instellingen met schoolleiders, bestuurders, afdelingsleiders en onderwijsondersteunende medewerkers uit het gehele Nederlandse onderwijsveld.

Gedeeltelijke of volledige schoolsluiting

Vrijwel alle scholen kampten in de periode tussen de zomervakantie en de herfstvakantie met leraren die thuis waren om redenen gerelateerd aan COVID-19, zoals het wachten op een test(uitslag), feitelijke besmetting met het coronavirus of quarantaine. Ondanks grote inspanningen om het fysieke onderwijs door te laten gaan, liepen veel scholen en instellingen tegen hun grenzen aan. In het basisonderwijs voelde ongeveer een kwart van de scholen zich genoodzaakt om groepen leerlingen naar huis te sturen. In enkele gevallen werden tijdelijk de deuren van de school gesloten.

Meer scholen zagen achterstanden

Ongeveer een op de drie ondervraagden in het primair onderwijs gaf aan zich zorgen te maken over (mogelijk) blijvende achterstanden bij leerlingen. Bovendien leefden er bij circa een op de vijf po-scholen zorgen over toenemende kansenongelijkheid tussen leerlingen, zoals deze ook in het voorjaar tijdens de volledige schoolsluiting zichtbaar waren.

Wat valt verder op?

Uit deze derde bevraging blijkt verder het volgende:

  • Schoolleiders geven aan dat de leraren zicht hebben op de ontwikkeling van de leerlingen. De grote meerderheid van de scholen volgt het reguliere onderwijsprogramma, met extra aandacht voor leerlingen die al achterstanden hadden of deze in het voorjaar tijdens de schoolsluiting hebben opgelopen. De nadruk bij het verhelpen van achterstanden ligt op taal, lezen en rekenen.
  • Schoolleiders hebben vooral zorg voor de nabije toekomst, omdat de werkdruk voor personeel hoog is en ze uitval van leraren vrezen. Dit geldt voor regulier basisonderwijs, maar zeker ook voor het speciaal basisonderwijs, waar de vervanging van leraren vaker problematisch is.

Vervolg

In de Staat van het Onderwijs 2021 zullen we uitgebreid rapporteren over de drie metingen van onze COVID-19-monitor.

Colofon

Dit is een uitgave van de Inspectie van het Onderwijs.

Heeft u vragen over deze nieuwsbrief of over het onderwijstoezicht? Neem dan contact op met Klantcontact. Dit kan via het contactformulier of op werkdagen tussen 09.00 en 16.30 uur via 088-669 60 60.

Denkt u dat deze nieuwsbrief ook interessant is voor anderen, bijvoorbeeld docenten en teamleiders op uw school? Abonneren op deze nieuwsbrief is mogelijk via onze website.