Onze interviews met besturen, studenten, docenten en teammanagers uit het mbo leveren het beeld op van een onderwijspraktijk waarvan de houdbaarheid sterk onder druk staat.
Uit deze derde bevraging blijkt op hoofdlijnen het volgende.
Bij bekostigde instellingen:
- Ondanks alle inspanningen van het onderwijsveld krijgen studenten in de huidige COVID-19-crisis steeds minder kans om zich volwaardig te ontwikkelen. Ze hebben onderwijs dat vaak onvoldoende aansluit op hun leerbehoefte en missen de interactie op school die bijdraagt aan hun persoonsvorming, socialisatie en beroepsvorming. Het opdoen van praktijkervaring is voor steeds meer studenten een knelpunt in hun opleiding.
- Daarnaast is de belasting voor docenten en teamleiders zorgwekkend groot. Ze doen wat ze kunnen, leren veel en snel, schakelen voortdurend en ondersteunen de studenten en elkaar, maar kunnen hun professie niet volledig uitoefenen zoals zij dat ambiëren, in het belang van de student.
- Besturen proberen met alle macht de schade zo veel mogelijk te beperken en vragen zich af hoe ze de onderwijskwaliteit kunnen blijven garanderen. De focus op damage control concurreert met aandacht voor koersbepaling op de langere termijn waarin ook de winst van de huidige periode zijn plek krijgt. Besturen vragen om ruimte in tijd en regels en om de bijbehorende financiële ondersteuning.
Bij niet-bekostigde instellingen:
- De niet-bekostigde instellingen in het mbo ervaarden de gevolgen van de COVID-19-crisis verschillend. Ongeveer de helft van de instellingen vond de uitdagingen in de afgelopen periode te overzien, bijvoorbeeld omdat zij opleiden voor een branche die minder geraakt werd door de coronacrisis, doordat hun onderwijs al plaats- of tijdonafhankelijk georganiseerd was of doordat zij snel konden inspelen op gewijzigde omstandigheden.
- Voor andere instellingen waren de uitdagingen groter. De omschakeling naar online onderwijs, het grotere beroep dat studenten deden op begeleidingscapaciteit van hun docenten, de voldoende beschikbaarheid van bpv-plekken en logistieke uitdagingen op locatie vergden veel van de organisatie. Een aantal instellingen benoemde zorgen voor hun bestaansmogelijkheid en daarmee voor de continuïteit van het onderwijs.
Bij afdelingen van het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (vavo) binnen bekostigde instellingen:
- De aangepaste uitvoering van de schoolexamens verliep in het algemeen zonder problemen, dankzij de nodige inspanningen. Zo werden bijvoorbeeld extra surveillanten geworven en gedragsprotocollen opgesteld. Daarbij was ook van belang dat vavo-afdelingen hulp kregen van andere organisatieonderdelen van het roc, bijvoorbeeld doordat extra ruimten ter beschikking werden gesteld. Respondenten benoemden ook het belang van snelle en op vavo toegespitste communicatie met studenten en ouders.
- Alle respondenten noemden een fors lagere instroom in het vavo van het schooljaar 2020/2021. De respondenten zochten de verklaring in de hogere slagingspercentages bij het voortgezet onderwijs.