Signaleringswaarden financieel continuïteitstoezicht

Hoe weet de inspectie of een onderwijsinstelling wellicht financiële problemen heeft? Daarvoor gebruiken we een aantal signaleringswaarden. Die vormen een goede graadmeter, zo blijkt uit statistische analyses. Signaleringswaarden zijn geen harde normen, maar alleen een aanleiding om de financiële positie van het bestuur nader te bekijken.

Onze signaleringswaarden gelden voor alle sectoren, met hier en daar een verbijzondering.

Toezicht op financiële continuïteit

Het inspectietoezicht op financiën vormt één geheel met het toezicht op onderwijskwaliteit. Een van de onderdelen van ons financiële toezicht is het zogenaamde toezicht op de financiële continuïteit. Is een bestuur/instelling financieel gezond en kan het op korte en middellange termijn aan zijn financiële verplichtingen voldoen? Kunnen de leerlingen en studenten ervan verzekerd zijn dat zij ook de komende jaren onderwijs blijven krijgen?

Het financiële toezicht vindt risicogericht plaats: we kijken daar waar we problemen kunnen verwachten. Daartoe analyseren we de financiële gegevens uit het jaarverslag en de bijbehorende continuïteitsparagraaf en eventuele signalen. Op grond van al deze gegevens bepalen we of de financiële positie van de instelling nader moet worden onderzocht.

Kengetallen bij het financiële toezicht

Voor de signalering van besturen met mogelijke financiële risico’s kijkt de inspectie naar een beperkt aantal kengetallen. Zie de tabel hierna. Dat geldt voor besturen/instellingen in alle onderwijssectoren. Wel kan de signaleringswaarde voor elk van de kengetallen verschillen. Bij de liquiditeitsratio hangt dat af van de omvang van een bestuur. Voor het kengetal rond de absolute omvang liquide middelen is relevant of een bestuur in het funderend onderwijs actief is, of niet. Het onderstaande overzicht toont de verschillende signaleringswaarden.

Signaleringswaarden

Signaleringswaarden
OmschrijvingSignaleringswaarde
1LiquiditeitKleine besturen: minder dan 1,5
Middelgrote besturen: minder dan 1
Groot bestuur: minder dan 0,75
Grootste besturen: minder dan 0,5
2SolvabiliteitMinder dan 0,3
3Absolute omvang liquide middelenFunderend onderwijs: minder dan 100.000 euro
MBO en HO: minder dan 2 miljoen euro

Toelichting omvang van (bij liquiditeit)

Klein: Besturen met totale baten minder dan € 3 miljoen
Middel: Besturen met totale baten tussen € 3 en € 12 miljoen
Groot: Besturen met totale baten meer dan € 12 miljoen
Grootste: Besturen met totale baten meer dan € 25 miljoen

Brontabel als csv (344 bytes)

Signaleringswaarden, geen normen

Voor de volledigheid: de getallen uit de lijst zijn dus zeker geen harde normen. Het zijn signaleringswaarden - een aanleiding voor ons om het bestuur nader te bekijken of er wellicht een financieel risico is.

Daarom leidt het onderschrijden van een signaleringswaarde niet automatisch tot verscherpt toezicht (het zogeheten aangepast financieel toezicht). Ook het omgekeerde geldt: als een bestuur onder aangepast financieel toezicht staat, dan wordt dat niet automatisch opgeheven als de cijfers weer boven de signaleringswaarden komen. Het besluit om een bestuur onder aangepast financieel toezicht te stellen, is altijd gebaseerd op een uitvoeriger onderzoek. Bij dat onderzoek worden veel meer aspecten in ogenschouw genomen.

Ook andere kengetallen bij nader onderzoek

Waarom kijkt de inspectie voor de signalering van financiële risico’s alleen naar deze kengetallen? Uit onze statistische analyse is gebleken dat kengetallen voor bijvoorbeeld de rentabiliteit een minder significante voorspellingswaarde hebben. De rentabiliteit (en andere kengetallen) maken wel onderdeel uit van de analyses die de inspectie uitvoert als een bestuur nader wordt onderzocht.

De inspectie hanteert deze lijst met signaleringswaarden bij de analyses van jaarverslagen van schoolbesturen/onderwijsinstellingen vanaf jaarverslag 2022. Deze lijst vervangt eerdere lijsten.

Signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen

Naast de signaleringswaarden voor het toezicht op de financiële continuïteit heeft de Inspectie van het Onderwijs ook een signaleringswaarde ontwikkeld voor toezicht op publiek eigen vermogen. Deze geeft een indicatie hoeveel eigen vermogen een onderwijsinstelling (school of samenwerkingsverband passend onderwijs) redelijkerwijs maximaal nodig heeft voor een gezonde bedrijfsvoering.  Meer informatie over deze signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen vindt u op de pagina Toezicht op publiek eigen vermogen.