Sfeerverslag conferentie motivatie om te leren

28 januari vond de conferentie ‘Motivatie om te leren’ plaats; een inspirerende dag om samen te werken aan oplossingen voor het verhogen van de motivatie bij leerlingen. Nederlandse leerlingen en studenten zijn weinig gemotiveerd, vergeleken met het buitenland, en motivatie is belangrijk omdat ze samenhangt met prestaties.

Inleiding

In april 2014 signaleerde de Inspectie van het Onderwijs in het Onderwijsverslag 2012/2013 dat een groot aantal Nederlandse leerlingen en studenten weinig gemotiveerd is om te leren. Velen lijken het recht op onderwijs louter als een plicht te ervaren: “Hebben ze wel plezier in leren? Waarom zijn onze leerlingen minder gemotiveerd dan leerlingen in andere landen?

Zijn de lessen te saai? Is het rooster een keurslijf? Dagen we de leerlingen wel genoeg uit?”.

De inspectie wil het niet bij het afgeven van een signaal laten en wil samen met alle onderwijsbetrokkenen een bijdrage leveren aan mogelijke oplossingen. Om die reden organiseerde de inspectie op woensdag 28 januari 2015 de conferentie ‘Motivatie bij leerlingen en studenten’.

Vijftig leerlingen en studenten van scholen door heel Nederland (vmbo-, havo- en vwo- leerlingen, alsook mbo-studenten van diverse niveaus) en vijfenzestig onderwijsprofessionals (leraren, schoolleiders, bestuurders en vertegenwoordigers van bestuurlijke organisaties) kwamen die dag bijeen om over motivatie te spreken. Gezamenlijk voerden zij een brede dialoog over de vraag hoe we gezamenlijk de motivatie van Nederlandse leerlingen en studenten om te leren kunnen verbeteren.

In dit sfeerverslag nemen we u graag mee in de belangrijkste inzichten en uitkomsten van deze conferentie.

Prof.Dr. Inge de Wolf

Coördinerend inspecteur, Inspectie van het Onderwijs

Programma

De conferentie vond plaats op woensdag 28 januari 2015, van 13:30 tot 16:30 uur.

De leerlingen en studenten waren die ochtend al wat vroeger bijeen gekomen om zich alvast wat meer te verdiepen in de thema’s en hun eerste ideeën en reacties te verwoorden en verbeelden. In de middag borduurde het programma hierop voort.

Het middaggedeelte startte met een plenaire aftrap, waarbij het thema werd toegelicht, korte filmpjes met leerlingen en studenten werden vertoond en waarbij de hele zaal in discussie kon gaan aan de hand van prikkelende stellingen.

Vervolgens gingen alle deelnemers uiteen in acht deelsessies. Deze sessies gingen over de volgende onderwerpen:

  • Band leerkracht en leerling

  • Imago beroep leerkracht

  • Werken voor een cijfer

  • Randvoorwaarden motiverend onderwijs

  • ICT en onderwijs

  • Zeggenschap leerling

  • Kenmerken goede leerkracht

  • Zinvolle lessen

"De motivatie van de leerling komt pas tot expressie als de leraar ook gemotiveerd is. Het is aan de docent om dat tot expressie te brengen."

In de deelsessies, die geleid werden door moderatoren van de inspectie, gingen

de leerlingen, studenten en onderwijsprofessionals in gesprek over deze onderwerpen.

Vaak werd een onderwerp eerst open verkend en werden persoonlijke ervaringen en associaties uitgewisseld. Met creatieve werkvormen daagden we deelnemers uit concreet te worden over oplossingsrichtingen voor soms abstracte thema’s. Het brede onderwerp van de conferentie (Hoe denk jij over motivatie in relatie tot leren? Wat inspireert je en wat belemmert je daarbij?) werd kleiner gemaakt met gerichte open vragen als: hoe ziet jouw ideale schooldag eruit? Waarover zou jij op jouw school willen meepraten? Wat typeert een goede leerkracht?

Hoe ziet voor jou een goede les eruit? De leerlingen en studenten presenteerden meningen en inzichten die zij die ochtend hadden vergaard, maar we legden de onderwijsprofessionals ook aanvullende vragen en uitdagingen voor, zodat er steeds een gesprek met verschillende gezichtspunten ontstond.

Door veel te werken met creatieve oefeningen en visualisaties op papier, konden we aan het einde van de sessies een complete wand vullen met ideeën en uitkomsten: de ’Wall of

inspiration’. Tijdens de afsluitende talkshow passeerden de onderwerpen uit de deelsessies de revue en stelden de aanwezigen een lijst met aanbevelingen samen. Een panel bestaande uit Arnold Jonk (hoofdinspecteur primair onderwijs en speciaal onderwijs bij de Inspectie), Sieger Kooij (Scheikundedocent Comenius Lyceum) en Marloes van der Meer (MBO docent van het jaar 2014) reageerde op de ideeën en opmerkingen uit het publiek.

Motivatiedialoog wat heeft het opgeleverd

In een inspirerende uitwisseling met de zaal zijn meerdere acties en oplossingsrichtingen voor onderwijsland geformuleerd, die de motivatie bij Nederlandse leerlingen en studenten kunnen verhogen. Hierbij is benadrukt dat niet alleen de Inspectie van het Onderwijs een

verantwoordelijkheid heeft om die acties uit te dragen, maar dat ook de onderwijsprofessionals, onderwijsinstellingen en leerlingen en studenten hierin hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. De belangrijkste uitkomsten geven we hier weer.

Geef de docent meer nadruk

De rol van de docent is ongelooflijk belangrijk. Hij of zij moet passie voor het vakgebied uitstralen en daarnaast ook buiten de grenzen van dat vak kunnen opereren. Het is bovendien een grote kunst om je vak goed uit te leggen en structuur aan weten te brengen in de les.

Verder is het essentieel dat de docent goed contact maakt met de leerlingen en studenten. De kwaliteit van docentenopleidingen wordt dan ook belangrijk gevonden. Leerlingen en studenten zouden bovendien graag meer willen meepraten over hun docenten. Van een open evaluatie van gevolgde lessen tot inspraak in het aannamebeleid van nieuwe docenten.

Inspraak in onderwijs

Leerlingen en studenten willen best meepraten over wat ze moeten leren en over de wijze waarop ze leren. Dit komt ook tegemoet aan hun vraag waaróm ze iets moeten leren. Door meer uit de praktijk te leren wordt onderwijs vaak leuker en betekenisvoller.

Tegelijk vragen meerdere jongeren zich af of het realistisch is dat leerlingen en studenten aangeven waar de lessen over moeten gaan, als ze een vakgebied nog moeten leren kennen. Daar zijn in hun ogen juist de docenten voor. Een dialoog over lessen met de docent wordt hoe dan ook erg gewaardeerd. Ook over andere zaken denken leerlingen en studenten graag mee. Het is voor hen motiverend als docenten en de schoolleiding hen regelmatig betrekken bij allerhande zaken; van het recruteren van nieuwe docenten tot de inzet van ICT en het invullen van vrije ruimte. Leerlingen zijn goed in staat om met reële en inspirerende ideeën te komen voor hun onderwijs.

Schaf de urennorm af

De urennorm is achterhaald en leidt in de huidige vorm niet tot motiverend onderwijs. De vraag is veel meer hoe we lessen efficiënter kunnen inrichten, zodat leerlingen actiever deelnemen, er minder herhaling plaatsvindt en de leeropbrengst voor de leerling en student hoger wordt.

Van een cijfer naar een groeiproces

Leerlingen en studenten zien het nut van cijfers en toetsen beslist, maar zouden graag meer nadruk willen op de ontwikkeling en groei die leerlingen doormaken en minder op het cijfer zelf. Dit komt tegemoet aan de zwakke leerling die met veel moeite van een 5 naar een 6 gaat, maar ook aan de leerling die makkelijk leert, eigenlijk meer uitdaging nodig heeft en van een 8 dus wel een 9 kan maken.

Help leerlingen kiezen

Leerlingen worden in hun beleving te vroeg geconfronteerd met de noodzaak een profiel of sector te kiezen. Als het onderwijs leerlingen hierop beter voorbereidt, bijvoorbeeld door zich te oriënteren met stages en workshops, kiezen ze beter gefundeerd. Weten wat je wil werkt motiverend.

Let op structuur

Jongeren vinden structuur heel belangrijk en zien op dit vlak ook verbetermogelijkheden.

Zij zien graag dat toetsen beter worden ingepland over een heel schooljaar. “Hoe kunnen docenten verwachten dat wij goed plannen als zij dat zelf niet goed kunnen?” De suggestie om twee repetities aan te bieden met dezelfde leerstof en dezelfde weging in een periode van twee weken werd positief ontvangen.

Bereid leerlingen voor op de samenleving

Onderwijs biedt meer dan alleen een voorbereiding op de arbeidsmarkt. Het verwerven van kennis is mooi en belangrijk, maar onderwijs bereidt jongeren voor op de samenleving en geeft hen dus ook bredere waarden en normen mee. Regelmatig het schoolgebouw uit voor bedrijfsbezoeken en excursies werkt in dat licht ook motiverend.

Breng meer verschil aan tussen leerlingen

Het kunnen inspelen op verschillen tussen leerlingen en studenten is essentieel. Veel jongeren ervaren dat veel tijd en aandacht nu gaat naar hen die achterblijven, wat ten koste gaat van leerlingen en studenten die meer kunnen. Differentiëren in de klas kan ertoe leiden dat leerlingen zich minder dan nu vervelen en kan lessen ook actiever en efficiënter maken.

ICT kan hierbij in hun ogen heel goed een ondersteunende rol vervullen. Van flipping the classroom tot extra verdiepende opdrachten.

"Soms moeten dingen ook. Wij weten nog niet wat goed is. Dus ruimte voor creativiteit is goed, maar ik ga er vanuit dat ik ook richtlijnen van school krijg."

"er zijn zeker wel docenten die nooit het onderwijs in hadden moeten gaan."

Deelsessies

In de deelsessies werkten de jongeren en volwassenen op een creatieve manier samen aan meer toegespitste vraagstukken. In dit hoofdstuk volgen de belangrijkste uitkomsten en opvallendste uitspraken per thema. Hierbij merken we graag op dat de deelnemers in gesprek gingen om inzichten op te halen uit specifieke vraagstukken. Het is een natuurlijk proces waarbij gedurende de dialoog van het toegewezen thema af en toe wordt afgeweken.

Band leerkracht en leerling

Leerlingen en studenten willen zich verbonden voelen met een hoger doel (het behalen van een diploma), met elkaar (klasgenoten) en met een leerkracht. Een goede (informele) band tussen leerling en leraar stimuleert de motivatie. Wat vinden leerlingen en studenten van de band die ze hebben met hun leraar of docent? Is dit een goede band, voelen ze zich ‘gezien’? Met deze vragen gingen de deelnemers aan de slag.

Leerlingen & studenten

Om een goede band tussen leerkracht en leerling te krijgen, verwachten leerlingen en studenten een leerkracht die streng, eerlijk en grappig is. Een strenge leerkracht die de leerling prikkelt om meer uit zichzelf te halen krijgt een hoge waardering. Het is belangrijk dat een leerkracht de leerling persoonlijk kent en complimenten durft te geven. Jongeren willen

gezien en gehoord worden. Humor is hierbij een doorslaggevende factor. Een leerkracht die de lesstof op een aansprekende en grappige manier kan overbrengen, scoort goed. Ook vinden leerlingen en studenten het fijn als een leerkracht liefde voor het vak heeft en dit goed weet over te brengen. Dat motiveert ze.

Onderwijsprofessionals

Onderwijsprofessionals zijn het compleet eens met de uitspraken van de leerlingen en studenten. Ze vinden dat ze meer ruimte moeten krijgen om persoonlijke aandacht te kunnen geven. Ze zijn zich ervan bewust hoeveel verschil het maakt. Ook vinden

onderwijsprofessionals dat zijzelf en hun collega’s niet bang moeten zijn om complimenten te geven. Leerlingen en studenten wijzen op succeservaringen, kleine en grote, dragen bij aan het groeiproces.

"Ik vind dat ik meer complimenten moet geven, ik zie wat het doet met mijn leerlingen. Het moet wel oprecht zijn en ergens op slaan. Maar onze studenten kunnen vaak wel een duwtje in de rug gebruiken. Docent, voortgezet onderwijs"

Imago beroep leerkracht

Het imago van het beroep leerkracht is niet rooskleurig. In hoeverre speelt dit mee in de motivatie van jongeren? Waar komt dit imago vandaan? Hoe kijken leerlingen en

onderwijsprofessionals hier tegenaan? Met deze vragen gingen de deelnemers aan de slag. Met een creatieve oefening bedachten de deelnemers reclameboodschappen om het beroep leerkracht op een positieve manier te promoten. Zo kregen we indirect meer zicht op hoe de deelnemers nu denken over het beroep en welke oplossingsrichtingen zij zien.

Leerlingen & studenten

Over het algemeen genomen is het beroep leerkracht geen aansprekend beroep onder de leerlingen en studenten. Ze geven aan het beroep saai, vermoeiend en niet aantrekkelijk te vinden. Slechts een enkeling zegt zelf later leraar te willen worden.

De ferme uitspraken van de jongeren zijn vooral gebaseerd op hun eigen ervaringen.

Zelf hebben de jonge deelnemers regelmatig te maken met herhaling van stof en dat ervaren ze als ‘irritant’. Daarbij missen ze vaak ook activerende werkvormen en dynamiek in het lesprogramma. Ook vinden ze dat hun leerkracht of docent zich te veel richt op de ‘zwakke’ leerlingen, waardoor er minder ruimte is voor andere leerlingen om zich verder te ontwikkelen. Een opvallend gegeven is dat de jongeren weinig tot geen connectie voelen met leerkrachten die geen brug weten te slaan naar hun belevingswereld. Dit zijn overigens niet per definitie de ’oudere’ docenten.

"Leraren zouden meer naar hun leerlingen moeten luisteren. Docent, mbo"

"Leraren hoeven niet heel netjes gekleed te zijn, maar bij een van onze docenten die wat dikker is, zie je altijd zijn harige buik tevoorschijn komen. Dat leidt toch af. meisje, vmbo"

Onderwijsprofessionals

De onderwijsprofessionals vertonen veel overeenkomsten in hun mening over het beroep leerkracht. Ondanks het feit dat ze zelf gekozen hebben voor een onderwijsloopbaan kennen ze het slechte imago. Zij vinden dat de leerling meer ruimte en verantwoordelijkheid moet krijgen om onderwijs deels zelf in te richten. Dit stimuleert autonomie. Verder vinden ze het belangrijk dat er een cultuuromslag wordt gemaakt, van een cultuur waarin kennis slechts een instrumentele waarde is (kenniseconomie), naar een cultuur waarin kennis intrinsieke waarde heeft (kenniscultuur). Ook zij vinden tot slot dat er meer aandacht moet komen voor de betere leerling.

Werken voor een cijfer

Werken voor een cijfer wordt steeds meer in diskrediet gebracht. Volgens veel mensen gaat leren veel verder dan een voldoende halen. Werkt het geven van een cijfer motiverend of is het achterhaald? Zijn jongeren wellicht ook op andere manieren te motiveren om te leren?

Met deze vragen gingen de deelnemers aan de slag. Door samen na te denken over een school zonder cijfers, werd besproken wat de invloed is van toetsen en becijfering en of jongeren ook op een andere manier te motiveren zijn voor leren.

Leerlingen & studenten

Jongeren vinden een school zonder cijfers geen school. Ze hechten veel belang aan cijfers en vinden het moeilijk om zich een school zonder cijfers voor te stellen. Een cijfer geeft weer hoe goed je iets geleerd hebt en of je vooruit gaat. Daar tegenover staat dat de jongeren wel vinden dat het geven van toetsen en krijgen van een cijfer niet een eindpunt moet zijn, maar juist een beginpunt. Na het krijgen van een cijfer willen ze niet direct door naar een volgend niveau, maar juist tijd om te evalueren. Wat heb je geleerd, wat snap je nog niet en waar moet je nog aan werken? Die tijd is er onvoldoende. Ook de organisatie van toetsen moet beter; minder stampen en meer spreiding en afstemming tussen de verschillende vakken.

Jongeren vinden het vooral van belang dat een docent goed kan uitleggen wat het nut is van wat je leert. “Waarom moet ik het leren?” en “Waar is het goed voor?” zijn vragen waar ze steeds weer een helder antwoord op willen en waar docenten soms te makkelijk aan voorbijgaan. Daarbij vinden ze toepassing van de stof het nuttigst. Jongeren willen theorie leren die ze vervolgens op vrij korte termijn praktisch kunnen toepassen, want dan zien ze ook direct het effect.

"Waarom zou ik voor stomme vakken leren als ik er geen cijfer voor krijg. Jongen, vwo"

Onderwijsprofessionals

Opvallend is dat de onderwijsprofessionals minder waarde hechten aan het werken voor een cijfer. Ze vinden het ouderwets en voelen meer voor alternatieve toetsingsmethodes. Op deze manier stimuleert het onderwijs jongeren om verder te leren en weg te blijven van de zesjescultuur. Onderwijsprofessionals zijn het wel eens met de uitspraken van jongeren over het toetsingsmoment. Ook zij vinden dat een toets geen eindpunt moet zijn, maar juist een startpunt.

"Als we leerlingen meer weten te stimuleren in waarom ze bepaalde zaken moeten leren en daar het nut van laten in zien, dan worden cijfers steeds minder belangrijk. Leerkracht, VO"

Randvoorwaarden motiverend onderwijs

Als de randvoorwaarden in het onderwijs goed zijn, dan zijn leerlingen en studenten

meer gemotiveerd om te leren. Maar welke randvoorwaarden zijn volgens hen belangrijk? Wat vinden jongeren en onderwijsprofessionals van de regels en structuur in het huidige onderwijs? Wat moet en kan er anders? Met deze vragen gingen de deelnemers aan de slag. In een creatieve oefening dachten ze na over hun ideale schooldag. Hoe ziet deze eruit en welke randvoorwaarden zijn hierbij volgens hen belangrijk?

Leerlingen & studenten

Jongeren hebben een uitgesproken mening over randvoorwaarden die motiverend onderwijs mogelijk maken. Ze vinden het belangrijk dat leraren kort en bondig uitleggen. Te veel theorie komt niet aan en beklijft niet goed. Het is fijn als docenten veel wisselende werkvormen gebruiken. Zo blijf je beter bij de les en blijf je als leerling uitgedaagd om op te letten.

Een prettige leeromgeving draagt verder ook bij aan motiverend onderwijs. Zij noemen dan bijvoorbeeld een lichte ruimte met schone meubels.

Ze vinden het belangrijk dat ze gezond kunnen eten en hechten daarom veel waarde aan een gezonde kantine. Natuurlijk houden ze ook van een vette hap tussendoor, maar ze willen graag kunnen kiezen.

Een van de belangrijkste randvoorwaarden is een sociaal veilige leeromgeving. Jongeren geven een veilige en open sfeer in de klas een hoge waardering. Ze willen bovenal zichzelf kunnen zijn en open kunnen communiceren. Als dit niet het geval is, dan daalt de motivatie bij jongeren.

"Wij hebben wel eens les in een kelder of een voormalige parkeergarage. Het is er veel te koud en ze hebben er geen ramen, ik word er zo depri van. jongen, mbo"

"Ik heb soms het gevoel dat ik een heel lesuur aan het luisteren ben, mijn leraar is de hele tijd aan het woord, vooral vroeg in de ochtend of na een pauze in mijn afterdiner dip kan ik mijn hoofd er moeilijk bij houden. meisje, havo"

"Ik probeer zoveel mogelijk individuele aandacht te geven aan mijn studenten. Het kan soms lastig zijn, maar voor mij is dat bijna het belangrijkste in mijn vak, verbinding maken, de student zien en horen. Docente, mbo"

Onderwijsprofessionals

Onderwijsprofessionals leggen wat andere accenten. Als eerste randvoorwaarde noemen zij het zeggenschap van de leerling. Leerlingen moeten volgens hen hun eigen onderwijs meer zelf kunnen vormgeven. Hierbij wordt bovendien de opgelegde urennorm in twijfel getrokken, omdat deze niet bijdraagt aan meer autonomie. Daarnaast vinden onderwijsprofessionals individuele aandacht voor leerlingen en studenten belangrijk. Hierbij gaat het juist ook om de informele momenten, zoals een keer aanschuiven bij een leerling tijdens de lunchpauze.

Zowel de leerlingen en studenten als de onderwijsprofessionals vinden dat er meer beweging en dynamiek in de lessen moet komen. Ook zijn ze het met elkaar eens dat schooltijden beter moeten aansluiten op het bioritme van jongeren. Wanneer is het geven van theorie het meest effectief en wanneer is het goed om jongeren even te laten bewegen? Stem onderwijs beter af op het bioritme van jongeren, door bijvoorbeeld toetsen later te plannen en de dag heel actief te starten. Dit komt volgens hen ten goede aan de leerprestaties.

Ict en onderwijs

School bereidt je voor op de wereld. In de toekomst zijn leerlingen van over de hele wereld met elkaar verbonden en leren ze samen. De muren van een school vervagen en worden steeds minder belangrijk. ICT kan leerlingen in grote mate helpen om de wereld te ontdekken en ervaren, maar op welke manier? Met dit vraagstuk gingen deelnemers aan de slag. Door met elkaar in een tijdmachine te stappen en het onderwijs van de toekomst te voorspellen.

Leerlingen & studenten

Wat de jongeren betreft is er een hoop mogelijk met ICT. Denk aan 3D-brillen, games en surface tafels. Met slim gebruik van ICT is leren niet meer aan een tijd of plek gebonden en is de school ‘altijd open’.

Hoe ziet de school van de toekomst er uit

ICT kan volgens de leerlingen en studenten ondermeer worden ingezet om hen meer zeggenschap en handelingsvrijheid te geven. Denk aan het delen van ervaringen onderling, het bieden van huiswerkbegeleiding, vragen kunnen stellen aan je docent of aan andere leerlingen/studenten of zelf je roosters kunnen maken. Ook kan ICT de communicatiekloof tussen student en docent verkleinen. Persoonlijk contact tussen docent en student kan niet geheel worden vervangen door digitaal contact, maar het kan wel ondersteunend werken.

In het brainstormen over mogelijkheden van ICT worden de leerlingen en studenten wel geremd door hun huidige ervaringen. Volgens hen is het vooral belangrijk dat scholen eerst de basale ICT-infrastructuur op orde krijgen. Zij noemen ‘hygiënefactoren’ als: een goed werkende website, een snelle internetverbinding, beschikbare laptops of computers en een goed werkende school-app. Dit is volgens hen echter nog maar het begin. Verder vragen leerlingen om heldere regels over smartphonegebruik in de school. Wat mag er wel en niet in de les? En in de rest van het schoolgebouw? De jongeren zien veel mogelijkheden voor BYOD (BringYourOwn Device). De enige zorg die jongeren uitspreken is privacyschending. Wie houdt wie in de gaten?

"ICT is een communicatietechnologie. De nadruk moet liggen op communicatie en niet op technologie. meisje, havo"

"Ik vind het lastig om ICT in te zetten in mijn les, ik weet nog niet goed genoeg hoe het van toegevoegde waarde kan zijn in mijn les. docente, mbo"

Onderwijsprofessionals

De jongeren en onderwijsprofessionals zijn het grotendeels met elkaar eens. Onderwijsprofessionials benadrukken het belang van ‘echt’, ofwel face-to-face-contact. ICT moet puur als middel worden gezien en niet als ultieme oplossing. Volgens hen is en blijft ontmoeting in de toekomst belangrijk, omdat leren gelijkstaat aan sociale interactie.

De onderwijsprofessionals onderkennen dat veel scholen nu nog niet goed zijn ingericht voor een intensief gebruik van ICT. Ook missen docenten vaak de creativiteit om ICT op een nieuwe wijze in te zetten; daar hebben ze hulp en inspiratie bij nodig.

Op een aantal vlakken verschillen de jongeren en onderwijsprofessionals wel van mening, bijvoorbeeld rond smartphonegebruik in de school. Jongeren vinden dat dit vooral hun eigen verantwoordelijkheid is, waar de onderwijsprofessional daar liever schoolbrede regels voor heeft. Ook over het nut van social media en in hoeverre school persoonlijk kan communiceren met leerlingen en studenten via bijvoorbeeld Facebook of Twitter is een punt van discussie.

Jongeren hebben daar vrij tolerante opvattingen over, waar de onderwijsprofessional toch liever wat meer afstand houdt.

Zeggenschap leerling

Jongeren hebben thuis tegenwoordig meer inspraak dan vroeger en verwachten dit ook op school. In hoeverre hebben jongeren ook zeggenschap op school en hoe belangrijk vinden ze dit? Draagt dit bij aan de motivatie van jongeren? Een van de belangrijkste randvoorwaarden in motivatie is autonomie: eigen verantwoordelijkheid en het gevoel hebben dat je een eigen keuze mag maken.

Leerlingen & studenten

Jongeren vinden het belangrijk dat ze meer zeggenschap krijgen over hun onderwijs.

Daarbij geven ze tegelijk wel aan dat ze duidelijke kaders en goede begeleiding nodig hebben vanuit school om echt mee te kunnen praten. Meer inspraak in het maken van een profielkeuze of een vervolgopleiding staat voor jongeren op de eerste plaats. Ze hebben het gevoel dat ze steeds jonger belangrijke keuzes moeten maken en ervaren de bestaande profielen of sectoren soms als een keurslijf. Iedereen heeft wel een bepaalde droom of doel voor ogen, maar ze weten niet goed hoe ze daar komen en welke keuzes ze daarvoor moeten maken.

Daarnaast vinden jongeren dat er meer aandacht moet komen voor persoonlijke ontwikkeling. Samen met de school een leerplan maken waarin staat wat de leerling wil leren en wat de school daaraan kan bijdragen vinden jongeren een goed idee.

Ook willen jongeren meer zeggenschap over schoolzaken als de indeling en flexibiliteit van roosters. Het zou fijn zijn om zelf te kunnen bepalen wanneer je een toets maakt, bijvoorbeeld in de ochtend of juist in de middag. En ze willen ook graag meer ruimte om een eigen vak te kiezen of een bepaald vak op een ander niveau te leren.

Onderwijsprofessionals

De onderwijsprofessionals zijn iets sceptischer dan de jongeren. Ze twijfelen aan de praktische uitvoerbaarheid van flexibele roosters en meer inspraak in profielkeuze. Kosten en de gestelde urennorm laten in hun ogen nu weinig ruimte voor meer zeggenschap van leerlingen. Wel zien ze de urgentie van meer autonomie in.

"In de ochtend ben ik niet vooruit te branden, als ik dan een tentamen heb, baal ik als een stekker, ik presteer gewoon beter in de middag. Jongen, vwo"

Kenmerken goede leerkracht

Wie is jouw superheld op school

De docent (m/v) speelt een cruciale rol in het onderwijs. Dit erkennen de leerlingen en studenten, alsook de onderwijsprofessionals. Wat typeert een goede docent? En hoe motiveert een goede docent zijn of haar leerlingen of studenten het beste? Deelnemers gingen met deze vragen aan de slag. Samen dachten ze na over kenmerken van een goede leerkracht.

Leerlingen & studenten

De jongeren weten goed te vertellen welke kenmerken zij van een goede leerkracht verwachten. Een leerkracht moet op een creatieve manier les geven en veel gebruik maken van dynamische werkvormen. Ook vinden ze het fijn als docenten inspelen op

actualiteiten. Daarnaast vinden leerlingen pedagogische kwaliteiten van een docent belangrijk. De docent moet vooral een goede sfeer in de klas creëren. Dit kan hij of zij doen met individuele aandacht, door een grote passie voor jongeren uit te stralen, door goed aan te sluiten op de belevingswereld van jongeren en door zichzelf op één lijn met de leerlingen te plaatsen. Authenticiteit staat verder opvallend hoog in het vaandel bij de jongeren. Een docent moet zichzelf zijn en moet geloven in wat hij of zij zegt en doet. Als dit niet het geval is, dan merken jongeren dat direct. Daarnaast vinden jongeren het heel prettig als een leerkracht open staat voor feedback en daar dan ook iets mee doet. Tot slot moet een leerkracht het doel en de relevantie van de lesstof helder en gestructureerd kunnen uitleggen.

"In mijn vak wiskunde heb je goed en fout. Ik heb vandaag geleerd dat er in het leerproces van jongeren geen goed of fout is. Dat ga ik vanaf morgen toepassen. docent, vmbo"

"Meneer de Vries is streng, soms humeurig en daar hebben we dan wel last van. Maar ineens kan hij ook super grappig zijn. Hij is echt zichzelf, hij is meneer de Vries en dat waardeer ik. Meisje, vmbo"

Onderwijsprofessionals

De onderwijsprofessionals hebben soortgelijke gedachtes over een goede leerkracht.

In aanvulling op de jongeren vinden zij dat een docent complimenten moet durven geven én ontvangen. Ook moet hij of zij open staan voor inspiratie van anderen en zichzelf openstellen om steeds opnieuw te leren.

Het enige verschil in de benadering van de jongeren en de onderwijsprofessionals is de nadruk op authenticiteit. Jongeren vinden dit ontzettend belangrijk en de onderwijsprofessionals noemen dit kenmerk niet.

"Onze lerares Nederlands komt soms binnen en zegt dan dat ze er helemaal geen zin in heeft en dan gaat ze op haar hoofd staan, op tafel. Dan heeft ze ons al voor zich gewonnen, ze krijgt ons in beweging op haar eigen manier. Meisje, vmbo"

Zinvolle lessen

Als leerlingen en studenten het gevoel hebben dat ze iets leren en vooruit gaan, dan krijgen ze daar energie van. Wat moet er in de les gebeuren, zodat leerlingen en studenten aan

het eind van de dag, van de week, van het studiejaar voelen dat ze ‘iets’ hebben geleerd? En hoe bouwen we aan succeservaringen in het onderwijsprogramma, waardoor leerlingen en studenten ook aan hun zelfvertrouwen werken? Deelnemers gingen met deze vragen aan de slag en bedachten gezamenlijk hoe een zinvolle les eruit ziet.

Leerlingen & studenten

Een zinvolle les is volgens jongeren uitdagend; het dwingt jongeren zichzelf verder te ontwikkelen. Jongeren vinden het belangrijk om zinvol bezig te zijn. Ze hebben een sterke voorkeur voor praktijk, doe-vakken en projectmatig werken. Tegelijkertijd is er het besef dat dit niet voor alle jongeren werkt. Ook de rol van ICT noemen ze vaker. Het is belangrijk om kennis in je hoofd te stampen, maar je weg vinden in de digitale wereld is in de 21e eeuw ook zinvol.

Lessen kunnen volgens leerlingen en studenten ook zinvoller worden, door hen meer de samenhang tussen vakken te laten ervaren. Sommige vakken overlappen elkaar.

Denk bijvoorbeeld aan een essay dat je voor geschiedenis moet schrijven. Dit kan worden gecombineerd met Nederlands. Jongeren vinden dat scholen hier beter over moeten nadenken.

Een zinvolle les begint altijd met een uitleg over het ‘waarom’ van de les. Jongeren willen eerst begrijpen waarom ze iets moeten leren. Verder is het belangrijk dat docenten tussentijds regelmatig polsen of alle leerlingen en studenten de stof echt begrijpen en kunnen toepassen. Maar om een les écht zinvol te maken, moet de school volgens hen vragen aan jongeren wat zij als zinvol beschouwen en hoe een les zinvoller kan worden ingericht. Zinvol vullen zij dus vooral in als betekenisvol.

"Ik ben niet van plan om in Frankrijk te gaan wonen, waarom moet ik dan Frans leren. Jongen, vwo"

"Ik heb het gevoel dat ik veel te vroeg een keuze heb moeten maken, ik wist helemaal niet wat ik wilde, ik wilde gewoon spelen en koos maar wat, daar heb ik nu spijt van. Meisje, mbo"

Onderwijsprofessionals

De onderwijsprofessionals zijn het grotendeels met de jongeren eens en leggen de nadruk op meer maatwerk in het onderwijs. Daarbij is het belangrijk dat er meer ruimte komt in de urennorm en meer geld ter beschikking wordt gesteld voor maatwerk.

"Iedereen wil onderwijs op maat, maar de urennorm en het weinige geld in de kas maken dit onmogelijk. Docent, havo"