Audiotour Burgerschap in beeld

Deze audiotour hoort bij de praatplaat Burgerschap in beeld. Deze plaat laat de belangrijkste onderzoeksresultaten van het peilingsonderzoek Peil.Burgerschap einde speciaal (basis)onderwijs 2020-2021 zien. Voor extra uitleg kunt u deze audiotour beluisteren.

Audiotour Burgerschap in beeld

Beste luisteraar,

Je bent zojuist de audiotour gestart bij de praatplaat Burgerschap in beeld, die in het rapport Peil.Burgerschap 2020-2021 staat. Deze tour gaat over burgerschap in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs en duurt ongeveer 10 minuten.

We leiden je door de praatplaat zodat je in een mum van tijd de belangrijkste resultaten kent uit het peilingsonderzoek over burgerschap. Dit onderzoek voerden we uit in het schooljaar 2020-2021, in het speciaal basisonderwijs en voormalig cluster 4 van het speciaal onderwijs. In de praatplaat tonen we geen grafieken. De belangrijkste bevindingen uit het onderzoek verbeelden we met symbolen en metaforen. Ben je er klaar voor?

We gaan nu beginnen. Op de plaat is te zien wat er allemaal gebeurt in en rondom scholen voor speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs op het gebied van burgerschapsvorming. En dat is heel veel.

Centraal op de plaat staat de school. De school bevindt zich middenin de maatschappij. Het schoolgebouw is nog in aanbouw. Er is werk in uitvoering! Daar hoor je later meer over.

Eerst de basis. De traptreden van de school vormen een belangrijk fundament van het schoolgebouw. Daarin staan dan ook de burgerschapscompetenties. Die competenties zijn nodig om op een goede manier om te gaan met anderen. Ook zijn die competenties nodig om bij te dragen aan de democratische samenleving en de gemeenschappen waarin leerlingen nu en later leven. In de traptreden staan 3 burgerschapscompetenties:

  1. Kennis en toepassen van kennis
  2. Zelf-ingeschatte vaardigheid
  3. Attitude

Je kent nu de competenties die iedere leerling nodig heeft op het gebied van burgerschap. We gaan verder naar de pilaren van het schoolgebouw. Hierin staan de 4 sociale taken waarbij die competenties nodig zijn om in de samenleving te kunnen functioneren:

  1. Omgaan met conflicten
  2. Omgaan met verschillen
  3. Democratisch handelen en
  4. Maatschappelijk verantwoord handelen

Je kunt deze 4 pijlers op hun beurt onderverdelen in verschillende onderdelen. Deze onderdelen worden ook wel aspecten genoemd.

In de praatplaat staan verschillende symbolen die naar deze aspecten verwijzen. Zo heeft het schoolgebouw glas-in-loodramen met daarin de grote wereldgodsdiensten en levensbeschouwelijke stromingen. Om goed te kunnen omgaan met verschillen is het namelijk belangrijk dat een leerling weet dat er verschillende overtuigingen zijn en welke dit op hoofdlijnen zijn. Verder staat in de plaat een wc-bordje, daarin staan een vrouw, een man en een genderneutraal persoon naast elkaar. Het is belangrijk dat een leerling weet dat de verschillende seksen gelijkwaardig zijn en dat de leerling respectvol leert omgaan met seksuele diversiteit. Ook is er in de praatplaat een nis in de gevel van het schoolgebouw te zien, met daarin vrouwe Justitia, godin én symbool voor rechtvaardigheid. Daarmee willen we laten zien dat rechtvaardigheid belangrijk is om maatschappelijk verantwoord te kunnen handelen.

We gaan terug naar de schooltrap. Hierop zitten verschillende mensen. Iemand zit er met een vlag in zijn hand met daarop de tekst seksuele weerbaarheid. In het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs is er veel aandacht voor seksuele vorming en seksuele diversiteit en is de bevordering van seksuele weerbaarheid belangrijk. We hebben daarom ook gemeten hoe seksueel weerbaar leerlingen aan het einde van het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs zijn.

Voor de schooltrap van het schoolgebouw ligt de schooltuin. Op zowel de schooltrap als in de schooltuin is het druk. Er zijn leerlingen en leraren, maar ook opa en oma, ouders, en vriendjes uit de buurt en van de sportclub zijn er.

De schooltuin is de plek waar de school en de thuisomgeving samenkomen. In de schooltuin wordt elke dag gespeeld, geleefd en geleerd. Leerlingen kunnen er groeien. Het is een echte oefenplaats voor kinderen, net als de school zelf. In de schooltuin worden leerlingen begeleid door leerkrachten. Ook zijn er verschillende groepjes met leerlingen. In deze groepjes is er van alles aan de gang: leerlingen leren er omgaan met conflicten en ze leren er om respect te hebben voor anderen en voor het milieu. Ook ontwikkelen ze er belangrijke zelf-aspecten, zoals zelfvertrouwen.  

Niet alleen leraren en andere leerlingen hebben invloed op burgerschapscompetenties van leerlingen. Ook ouders, grootouders en vriendjes uit de buurt en van de sportclub hebben daar invloed op. In het onderzoek vonden we dat de invloed uit de thuisomgeving het grootst is voor burgerschapsvaardigheden en attituden. De invloed van scholen is juist iets groter voor burgerschapskennis en de vaardigheid om die kennis te kunnen toepassen.

Andere factoren die samenhangen met burgerschapscompetenties komen terug in het tuingereedschap van de leerkrachten. Om leerlingen te laten groeien in hun burgerschap, hebben de leerkrachten verschillende instrumenten tot hun beschikking. Zo hangt de ervaren bekwaamheid van de leerkracht samen met de vaardigheid van leerlingen in het kunnen toepassen van burgerschapskennis. Uit ons onderzoek blijkt dat de seksuele weerbaarheid van leerlingen hoger is op scholen met een uitgewerkte, gedocumenteerde visie op burgerschap. Bovendien blijkt ruimte voor discussie in de klas een randvoorwaarde om de burgerschapsvaardigheid en burgerschapshouding te laten groeien. Daarnaast is voor de burgerschapshouding een goede relatie tussen de leerkrachten en leerlingen een randvoorwaarde, en voor burgerschapsvaardigheid is de relatie tussen klasgenoten onderling van belang. Zoals gezegd is de thuisomgeving ook van invloed. Zo laat het onderzoek bijvoorbeeld zien dat leerlingen die thuis vaker het nieuws volgen (via de krant, televisie of sociale media) een positievere burgerschapshouding hebben en hun eigen burgerschapsvaardigheid hoger inschatten.

Op de trappen aan weerszijden van het schoolgebouw zien we de burgerschapscompetenties van leerlingen. Om de verschillen tussen speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs inzichtelijk te maken hebben beide schoolsoorten een eigen trap naast het schoolgebouw. Links staan leerlingen en tekstballonnetjes met onderzoeksresultaten uit het speciaal basisonderwijs:

  1. de helft van de leerlingen in het speciaal basisonderwijs beheerst minimaal 63% van alle kennisopgaven. Zij beheersen 74% van alle opgaven die het toepassen van burgerschapskennis toetsten.
  2. de houding van leerlingen ten aanzien van burgerschap loopt flink uiteen. De 10% leerlingen met de minst positieve houding is over het algemeen weinig positief over de bevraagde aspecten van burgerschap. Terwijl de 10% leerlingen met de meest positieve houding juist uitgesproken positief is.   
  3. 4 van de 5 leerlingen hebben een matig tot redelijk vertrouwen in de eigen burgerschapsvaardigheid.
  4. meer dan de helft van de leerlingen laat een hoge mate van seksuele weerbaarheid zien.

Aan de rechterkant van het schoolgebouw staan leerlingen en tekstballonnetjes met onderzoeksresultaten uit het speciaal onderwijs (voormalig cluster 4):

  1. De helft van de leerlingen in het speciaal onderwijs beheerst minimaal 75% van alle kennisopgaven. Zij beheersen 82% van alle opgaven die het toepassen van burgerschapskennis toetsten.
  2. Ook in het speciaal onderwijs zien we dat houdingen tussen leerlingen flink uiteenlopen en variëren van weinig tot juist uitgesproken positief.
  3. 4 van de 5 leerlingen hebben, net als in het speciaal basisonderwijs, een matig tot redelijk vertrouwen in de eigen burgerschapsvaardigheid.
  4. Meer dan de helft van de leerlingen laat een hoge mate van seksuele weerbaarheid zien.

Eerder in deze audiotour gaf ik het al aan: er is werk in uitvoering. Op het werkbord, rechts onderin, is te zien welk werk nog verzet moet worden op het gebied van burgerschapsonderwijs. Er is met name nog werk te doen als het gaat om het vastleggen van een visie, het stellen van concrete doelen, het evalueren van het burgerschapsonderwijs en het monitoren van de resultaten daarvan. Hier ligt een gezamenlijke taak voor besturen en schoolteams.

Op de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs zijn er globale ideeën over de invulling van het burgerschapsonderwijs. In ons onderzoek hebben leerkrachten overwegend aangegeven dat ze het burgerschapsonderwijs op eigen wijze invullen.

Burgerschapsonderwijs krijgt vooral vorm in de schoolcultuur en het klasklimaat en via het bespreken van de actualiteit in de klas. Op dit moment wordt in het burgerschapsonderwijs de meeste aandacht besteed aan doelen die gaan over persoonsvorming en sociale omgang. De minste aandacht in het burgerschapsonderwijs krijgen de maatschappelijke doelen, zoals het kritisch leren nadenken over het handelen van autoriteiten of het ontwikkelen van maatschappelijke betrokkenheid.

Als laatste lichten we het meisje met haar regenboogparaplu in de schooltuin uit. Dit meisje is behoorlijk goed bestand tegen de invloeden die van buiten op haar afkomen. In ons onderzoek vonden we dat er in de lessen veel aandacht is voor seksuele diversiteit, seksuele vorming en bevordering van seksuele weerbaarheid.

De audiotour is afgelopen. Wil je meer weten over de onderzoekresultaten? Lees dan het rapport. Of beluister het rapport via de voorleesfunctie in je browser.