Burgerschapsonderwijs vraagt verbetering

Bijna alle scholen in Nederland besteden in hun onderwijs aandacht aan burgerschap. Daarmee doen ze wat de wet hun voorschrijft. Dit blijkt uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het burgerschapsonderwijs en de maatschappelijke stage. De inspectie concludeert daarbij wel dat verdere ontwikkeling gewenst is.

Wettelijke opdracht biedt ruimte

De wet- en regelgeving geeft scholen veel ruimte voor een eigen invulling van het burgerschapsonderwijs.

In de onderwijswetten staat voorgeschreven dat scholen aandacht moeten besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Dat betekent bijvoorbeeld dat belangrijke waarden aan de orde moeten komen, en leerlingen leren omgaan met diversiteit. Ook de kerndoelen beschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen.

Kwaliteit kan beter

De inspectie constateert ook dat het nodig is dat het burgerschapsonderwijs op veel scholen verbetert.

Scholen besteden namelijk wel aandacht aan burgerschap, maar ze doen dat over het algemeen weinig doelgericht:

  • de activiteiten vertonen weinig verband;
  • er is geen planmatige aanpak;
  • scholen formuleren niet wat ze leerlingen willen leren;
  • scholen hebben ook maar weinig zicht op wat leerlingen leren.

Hiermee is het erg afhankelijk van de individuele leraar hoe het onderwijs is ingericht, en blijven er kansen liggen.

Verbetering gewenst

De inspectie constateert al langere tijd dat het niet goed gaat met het burgerschapsonderwijs, en bepleit maatregelen voor verbetering. Daarbij is een gezamenlijke aanpak nodig.

Leraren geven invulling aan het onderwijs, en zouden samen moeten bepalen hoe de school burgerschapsonderwijs inricht. Daarbij is nodig dat ze de leerdoelen vertalen in activiteiten en ervoor zorgen dat die op elkaar aansluiten. Hierbij is het belangrijk dat leraren hun leerlingen kennen en dat ze nagaan of zij leren wat de school wil bereiken.

Schoolleiders en bestuurders moeten laten zien dat ze burgerschap belangrijk vinden, en hiervoor concrete en duidelijk doelen opstellen. De leraren moeten voldoende tijd een middelen krijgen en de prestaties moeten schoolbreed in beeld gebracht worden.

Belangrijk is ook dat de overheid voor goede randvoorwaarden zorgt. Ondersteuning, duidelijke verwachtingen en vertrouwen zijn essentieel. Helder geformuleerde doelen in wet- en regelgeving kunnen helpen hierbij, waarbij duidelijk is wat de verplichte kern is en wat behoort tot de vrije ruimte. Niet minder belangrijk is steun, zoals ondersteuning van schoolontwikkeling, en ontwikkeling van aanpakken, instrumenten voor evaluatie en kennis.

Vragenlijsten en bezoeken

De conclusies zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek op 200 scholen en evaluaties van inspecteurs op 67 scholen (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs).