Landelijk rapport gemeentelijk toezicht kinderopvang 2020

Met dit rapport geeft de Inspectie van het Onderwijs een beeld van de uitvoering van het toezicht op de kinderopvang door GGD’en en de handhaving door gemeenten in Nederland in 2020. Bijzondere aandacht is er voor de invloed van de coronacrisis.

De gemeenten en GGD’en hebben tijdens het coronajaar 2020 het toezicht en handhaving op de kinderopvang flexibel ingericht door prioriteiten te stellen. Ze zijn over het algemeen tevreden over de noodopvang tijdens de sluiting van scholen en opvang. Ze voerden het toezicht toen signaalgestuurd uit en voerden daarnaast ‘vinger aan de pols’-gesprekken met houders van kinderopvangvoorzieningen die noodopvang boden.

In de periode dat de kinderopvang open was hebben de gemeenten en GGD’en minder onderzoeken kunnen uitvoeren dan de wettelijke norm van 100 procent. Afhankelijk van de soort opvang zijn tussen de 57 en 75%  van de jaarlijkse onderzoeken uitgevoerd. De steekproef bij gastoudervoorzieningen was met 11% lager dan in 2019. Gemeenten en GGD’en gaven in het toezicht prioriteiten aan voorzieningen met een zwaarder risicoprofiel. Ook werden veel onderzoeken op afstand uitgevoerd. Ze volgden hierbij de denklijn die VNG Naleving, GGD GHOR Nederland en de Inspectie van het Onderwijs in samenwerking met het ministerie van SZW hadden opgesteld.