Wat houdt de plicht van een hoger onderwijsinstelling in om studenten voor te lichten over de graad die aan een opleiding is verbonden?

Onderwijsinstellingen moeten (aspirant-)studenten informeren over de graden die zijn verbonden aan een opleiding. Een student moet dus weten of er een graad is verbonden aan het onderwijsaanbod en om welke graad het gaat. (Aspirant-)studenten moeten namelijk in staat zijn om de onderwijsmogelijkheden te vergelijken en een goed oordeel te kunnen vormen over de inhoud en inrichting van het onderwijs.

Verkeerde voorlichting of misleiding

De inspectie komt geregeld tegen dat studenten en werkgevers niet goed worden voorgelicht of worden misleid over graadverlening. Instellingen mogen alleen de graad Associate degree, Bachelor, of Mastergraad verlenen als de student een door de NVAO geaccrediteerde opleiding (Ad, Ba of Ma) met goed gevolg heeft afgerond (artikel 7.10a WHW). Belangrijk hierbij is dat niet de suggestie ontstaat dat de instelling na afronding een graad verleent terwijl dat niet het geval is. Die suggestie kan ontstaan doordat de naam van het onderwijs de naam van een graad omvat.

Deze informatie is terug te vinden in artikel 7.15 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW)  en Kamerstuk 34412, nr. 3.

Richtlijnen voor voorlichting over graadverlening

Op basis van de wet en de problemen die we als inspectie in de praktijk ervaren, zijn de volgende richtlijnen opgesteld voor de voorlichting over graadverlening die instellingen aan studenten moeten geven.

Toetspunten voorlichting over graadverlening