Weblog: Transparantie rond financiële kengetallen leidt tot perverse effecten
Weblogs
In een vorig blog heb ik stilgestaan bij de wijze waarop de inspectie bepaalt welke kengetallen deel uitmaken van een setje dat zij hanteert voor de financiële risicodetectie. De methode daarvoor kun je alleen maar achteraf toepassen. Voor dagelijks toezicht heb je daar niet zoveel aan. Daarom gebruikt de inspectie voor het dagelijks toezicht signaleringswaarden: getalletjes waaraan we aflezen of een waarde bij een instelling wel of niet een risico vormt. Bijvoorbeeld 0,5 (of 0,75) voor de liquiditeit.
Signaleringswaarde is geen norm
Het praktische gevolg van het onderschrijden van zo’n waarde is dat de inspecteur eens extra naar de jaarrekening van die instelling gaat kijken. Daaruit vormt hij of zij zich een breder beeld van mogelijke risico’s die er zijn. Pas als daaruit blijkt dat er meer aan de hand is, komt er eventueel extra onderzoek. Zo’n signaleringswaarde is in geen enkel opzicht een norm. Toch zien we dat het feit dat we de signaleringswaarden netjes op onze website publiceren, ertoe leidt dat ze in het veld zo gaan functioneren. En zoals dat met dit soort getallen altijd zo werkt, treden er rond die grenswaarden allerlei perverse effecten op.
Amarantis Onderwijsgroep
Een markant historisch voorbeeld is natuurlijk dat van Amarantis Onderwijsgroep met ruim 60 scholen voor vo en mbo. Amarantis ging ten onder in 2012. Toen deze situatie zich voordeed was de signaleringswaarde voor de solvabiliteit op aangeven van de commissie Don net verlaagd van 0,3 naar 0,2. Amarantis en haar bankiers beschouwden dit echter als een norm en Amarantis stuurde actief op het “halen” van 0,2. Zo actief zelfs dat achteraf in het onderzoek naar Amarantis bleek dat men twijfelachtige en slecht gedocumenteerde structuurveranderingen in de balans had doorgevoerd om aan die waarde te blijven voldoen.
Immateriële vaste activa
Nadat Amarantis vervolgens was omgevallen, is de signaleringswaarde ijlings weer verhoogd naar 0,3. En wat zagen we vervolgens? Een flinke toename van de immateriële vaste activa bij enkele andere instellingen. Normaliter is dat een klein postje (bij de meeste instellingen nul) zodat een verdubbeling op macroschaal wel opvallend is, maar materieel niet heel veel voorstelt. Alleen deed het zich vooral voor bij enkele instellingen waarvan de signaleringswaarde ergens in de buurt van de 0,29 zat.
Vermogenstoename
Zo kan ook het feit dat de inspectie een kengetal als rentabiliteit hanteert, mede een oorzaak zijn van de toename van de vermogens in het onderwijs. Het draagt bij aan een structurele neiging voorzichtig en meestal boven nul te begroten. Op meevallers wordt in elk geval niet geanticipeerd, ook niet als ze jaarlijks voorkomen zoals dat gaat met prijsbijstellingen door OCW. Het effect is dat er jaar na jaar onvoorzien geld overblijft, waardoor het lijkt of er een structurele neiging tot oppotten in het onderwijsstelsel bestaat. Als het dat effect heeft, kunnen we rentabiliteit misschien beter schrappen als kengetal. Het draagt bovendien toch maar weinig bij aan de detectie van risicogevallen.
Transparantie met ongewenste effecten
En misschien moeten we nog veel verder gaan. Misschien moeten we gewoon helemaal ophouden met het publiceren van dit soort lijstjes. De maatschappij verwacht enerzijds natuurlijk van de overheid dat ze transparant opereert. Als die transparantie er echter vervolgens toe leidt dat instellingen zich gaan gedragen naar de indicatoren en daar een veel te grote waarde aan hechten, schiet transparantie haar doel ernstig voorbij. Het suggereert dat de inspectie acuut binnenvalt bij een solvabiliteit van 0,29 en weer vertrekt als deze 0,31 is. En het suggereert dat het voldoen aan een signaleringswaarde een soort overheidsgarantie is. Niets van dit alles is waar, maar het idee is onuitroeibaar.
Niet-productieve discussies en strategisch gedrag
Waarschijnlijk is het veel beter om globaal aan te geven waar we naar kijken en wat we dan ongeveer kunnen doen. Dat voorkomt hopelijk dat instellingen denken te moeten sturen op onze signaleringswaarden. Of dat ze zich tegen onze kengetallen verzetten omdat ze zich daar niet in herkennen. Instellingen kunnen dan financieel sturen op wat zij relevant vinden voor hun bedrijfsvoering. En de inspectie kijkt of ze risico’s ziet en gaat daarover, indien nodig, in gesprek met de instelling.
Dat voorkomt niet-productieve discussies en strategisch gedrag. Het lijkt misschien allemaal iets minder transparant. Maar als transparantie het functioneren juist belemmert, dan moet er ook niet te krampachtig aan worden vastgehouden.
Jos Verkroost

Jos Verkroost is strategisch inspecteur. In die rol is hij nauw betrokken bij de vernieuwing van het toezicht van de inspectie. Een onderdeel daarvan is de nauwere relatie tussen het kwaliteitstoezicht en het financiële toezicht.