Regelen of toch niet?
Weblogs
‘Hebben we dan toch niet genoeg geregeld?’ verzuchtte Loes Ypma (PvdA) tijdens het gesprek over evaluatieonderzoeken ten behoeve van voortgangsrapportage passend onderwijs tussen de Tweede Kamer en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Regelen of toch niet?
Daarmee raakte ze de kern van het debat rond passend onderwijs: Moeten ‘we’ het nu regelen of kunnen we het aan ‘het veld’ overlaten? Met ‘het veld’ bedoel ik alle partijen die voor zichzelf een opdracht kunnen zien in de realisatie van passend onderwijs. Vraag het hen en zij zullen zeggen dat de politiek zo weinig mogelijk moet regelen. Sterker nog: hoe minder regels, des te beter. Passend onderwijs kent weinig regels, maar het gebruiken van de ruimte blijkt ingewikkeld.
Passend onderwijs is niet nieuw
Al heel lang proberen veel scholen met veel inzet om maatwerk te bieden. In dat opzicht is Passend onderwijs niet nieuw, maar de verworven beleidsvrijheid voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden en de toegenomen regionale samenwerking zijn dat wel! Dat biedt kansen, maar het is ook nog wennen & ontdekken en heeft vanzelfsprekend tijd nodig. Soms duurt dat echter net te lang voor de kinderen die in de knel komen en waarvoor snel een oplossing gevonden moet worden.
Gemiste kans!
Voor het kerstreces heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarbij de leerplichtambtenaar een aanwijzingsbevoegdheid krijgt. Het aantal vrijstellingen van de Leerplichtwet neemt namelijk toe en daarmee het aantal kinderen waarvoor (liefst snel!) een passende oplossing gevonden moet worden. Samenwerkingsverbanden doen hun werk dus nog niet goed genoeg. Ze kunnen niet overtuigend laten zien dat zij in staat zijn het tij te keren. Dan roep je over jezelf af dat je minder ruimte krijgt.
Nu krijgt de leerplichtambtenaar doorzettingsmacht en kan samenwerkingsverbanden opdragen binnen een vast te stellen redelijke termijn kinderen passend onderwijs in de regio aan te bieden. De verwachting daarbij is dat veel meer moeilijk plaatsbare leerlingen die nu thuis zitten een plekje krijgen.
Wat het effect daarvan is op de - soms ontluikende - onderlinge samenwerking tussen samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en leerplicht is niet duidelijk. Maar samenwerkingsverbanden hebben het zichzelf in elk geval niet gemakkelijker gemaakt. Deze aanwijzingsbevoegdheid is een flinke inperking van de autonomie van de samenwerkingsverbanden en trekt mogelijk zelfs een wissel op hun relatie met gemeenten. Dat is jammer. Daarom mijn oproep aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden: leer hiervan en laat het niet zo ver komen dat nog meer ruimte van bovenaf wordt afgenomen!
Floor Wijnands
Floor Wijnands heeft als leraar en directeur gewerkt in het regulier en speciaal onderwijs. Daarnaast was hij als zelfstandig juridisch adviseur werkzaam, onder meer op het gebied van onderwijsrecht. Voor de inspectie werkt hij als programmamanager voor het toezicht op de samenwerkingsverbanden passend onderwijs.
Meer weblogberichten
Reactiemogelijkheid gesloten
U kunt geen reactie meer plaatsen.
Reacties
-
Reactie:
Doorzettingsmacht door de leerplichtambtenaar , is nodig. Waarom, omdat deze functionaris ook een onafhankelijke positie heeft. De burger mag ook iets verwachten van de gemeente waar de ouders/ verzorgers en leerling, wonen. Het Samenwerkingsverband is een verband van de scholen en dit kan betekenen, dat ouders dit verband, ervaart als partijdig. Of dat er geen vooruitgang zit in het vinden van een passende plaatsing.
Bij wie kan de burger dan terecht ? Er zijn allerlei partijen die zich opgeworpen hebben, om het belang van de leerplichtige leerling te behartigen. Echter is de enige toezichthouder op de LeerplichtWet, de Leerplichtambtenaar. Volgens mij is het te verdedigen, dat deze op verzoek van ouders / verzorgers kan ingrijpen in trajecten welke, in sommige situaties, enkele maanden kan duren. Iedereen vindt dat dit niet kan, iedereen vindt dat er een oplossing moet komen voor een thuiszittende leerling. Deze betrokkenheid is goed, maar ondanks dat zitten er toch nog te veel leerlingen thuis. Blijkbaar moet er een functionaris zijn die een bindend besluit kan nemen, het liefst natuurlijk in overeenstemming van alle betrokkenen. Dan is het vanzelfsprekend dat dit de Leerplichtambtenaar is.
Deze ziet toe op naleving van de LeerplichtWet en rechten van de leerling.
Deze heeft recht op onderwijs.
Ik zou er ook voor willen pleiten om Samenwerkingsverbanden aan te spreken om hun financiële middelen ook in te zetten voor bovenschools onderwijs, voor leerlingen die thuis zitten of waarbij dit dreigt. Blijkbaar hoeft een Samenwerkingsverband dit niet verplicht te doen, terwijl dit juist tijdelijk een goede plek kan zijn voor bepaalde leerlingen.
Er is geld genoeg, ook in het kader van Voortijdig-schoolverlaten ( VsV ).
Het is een speerpunt van de overheid om voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Daar hoort mi ook een actieve overheid bij, die toeziet of gelden goed besteed worden. -
In reactie op onderstaande drie berichten het volgende:
In mijn blog pleit ik ervoor dat schoolbesturen en besturen van samenwerkingsverbanden de ruimte gebruiken die er is en daarmee voorkomen dat er nieuwe regels bijkomen. Schoolbesturen en samenwerkingsverbanden hebben meer beleidsvrijheid gekregen - en daarmee meer ruimte - door het vervallen van regelingen zoals de (landelijke) regeling rond leerlinggebonden financiering en de daarmee samenhangende regels. Daarnaast zijn budgetten beschikbaar gekomen op het niveau van het samenwerkingsverband waar het samenwerkingsverband dit zelf ontwikkelde beleid (regionaal) mee kan financieren.
Je hebt het gevoel dat de inspectie een deel van haar taak overdraagt aan de leerplichtambtenaar. Dat begrijp ik niet. Het is een motie van de Tweede Kamer (en geen voorstel van de inspectie) waarvan ik nu juist zeg dat het jammer is dat het zo ver moest komen. Daarnaast klopt het niet dat de leerplichtambtenaar een politieagent is.
Het staat de samenwerkingsverbanden vrij om beleid te ontwikkelen en uit te voeren en daarbij keuzes te maken over de allocatie van de financiële middelen. Er is dus geen sprake van een inspectie die dit zou kunnen toestaan of juist niet.
Als schoolbestuur niet zorgt voor goede afstemming van het onderwijs op de leer- en ontwikkelingsbehoefte van een kind spreekt de inspectie de school of het de schoolbesturen daarop aan, dat is niet veranderd na de invoering van Passend onderwijs. Daarbij betrekt de inspectie ook de aanwending van de financiële middelen voor wat betreft de rechtmatigheid van de besteding. -
Nog een vraag over de samenwerkingsverbanden.... Op de wijze waarop passend onderwijs wordt vormgegeven door de samenwerkingsverbanden is er alleen medezeggenschap mogelijk. Het bestuur van de samenwerkingsverbanden, dat bestuur bestaat uit de schoolbesturen van de scholen van de samenwerkingsverbanden, hebben de zeggenschap. De schoolbesturen bepalen dan ook het aanbod passend onderwijs. Grofweg zijn er twee stromen. Een beleidsrijke invoering met een actief samenwerkingsverband met voldoende financiële middelen. Een beleidsarme invoering waarbij de rol van het samenwerkingsverband bijna nihil is en al het geld voor passend onderwijs wordt verdeeld over de scholen. De inspectie staat beide invullingen vsn passend onderwijs toe, terwijl de praktijk leert dat bij beleidsarme invoering het bieden van een dekkend onderwijsaanbod niet altijd mogelijk is, zie uitspraken en jaarverslagen van de Geschillencommissie passend onderwijs. Wat gaat de inspectie hieraan doen? Als schoolbesturen niet zorgen voor een adequate organisatie van passend onderwijs en de middelen niet worden bestemd voor de doelgroep, wat is dan de rol van de inspectie? Met de doorzettingsmacht van de leerplichtambtenaar gaan we het dan ook niet redden!
-
Niet duidelijk is voor mij de rol van de leerplichtambtenaar naast de Inspectie van Onderwijs. De leerplichtambtenaar is politieagent en heeft in tegenstelling tot de inspecteur geen kennis of achtergrond in het onderwijs. De leerplichtambtenaar kan dan ook minder goed beoordelen of het onderwijsaanbod passend is. De bevoegdheden van de leerplichtambtenaren gaan tot de schooldeur. De inspectie kijkt in de school. De Grondwet bepaalt dat de regering en haar inspectie de minimum kwaliteit borgt van het onderwijs dat door onze scholen wordt geboden. De minister kan scholen een sanctie opleggen als zij niet aan hun plichten voldoen. Ik heb het gevoel dat de inspectie een onderdeel van haar taak, toezicht op naleven zorgplicht door de school, overdraagt aan de leerplichtambtenaar. Graag toelichting!
-
Wat is de "ruimte" die scholen extra krijgen na invoering passend onderwijs? Immers scholen zijn al sinds 1 augustus 2009 verplicht om doeltreffende aanpassingen te verrichten voor kind met beperking. De Wet passend onderwijs maakt van die verplichting een voorwaarde voor de bekostiging van scholen. Naar ik begrijp van de inspectie is er sinds de invoering van de Wet passend onderwijs op 1 augustus 2014 geen sanctie aan scholen opgelegd ook niet nadat de inspectie in 30 dossiers had vastgesteld dat de school de zorgplicht niet had nageleefd. Scholen hadden al de ruimte op grond van de anti-discriminatie wetgeving, de Wgbh/cz. Wat heeft de wijziging van de sectorwetten door invoering Wet passend onderwijs ons dan voor ruimte gebracht?
-
Behalve de thuiszitters zijn er nog duizenden hoogbegaafden (ca. 23.000) waarbij het onderwijs niet aansluit op hun behoeften. Daar is dus weinig sprake van Passend Onderwijs. Zolang alle scholen een beetje aandacht aan deze groep besteden (er zijn er slechts 2 a 3 per klas, als je de groep verdeeld over alle reguliere scholen) kan je het probleem neit oplossen. De inspectie zal deze groep pas ontdekken als ze gaat informeren bij de OUDERS. De scholen en verbanden zullen verkondigen dat ze genoeg doen voor de kinderen, de ouders zouden daar wel eens heel anders over kunnen denken. Hoe denkt de inspectie dit probleem boven tafel te krijgen?
Oplossing is overigens om speciale hoogbegaafden leergangen in te richten, gecentreerd per regio. Hier kunnnen de verbanden het voortouw in nemen om concurentie(die nu normaal is) tussen de scholen te voorkomen en om te buigen in samenwerking ten gunste van de leerlingen. -
Reactie
"voor het kerstreces heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarbij de leerplichtambtenaar een aanwijzingsbevoegdheid krijgt".
Als leerplichtambtenaar lees ik deze zin bij toeval lees en hier verder niet over geïnformeerd ben, bv door het samenwerkingsverband...
Fijn om te weten, dat de PvdA zo positief reageert...Gemiste kans meneer Wijnands. Na 15 maart as hopelijke een andere frisse wind ! -
Nee hoor. Vanwege de verplichte samenwerking zitten de schoolbesturen met elkaar om de tafel met een nieuwe opdracht: zorg ervoor dat voor alle kinderen een plekje op een school is. En zorg voor een goede afstemming met jeugdhulpverlening en jeugdgezondheidszorg. Kijk maar eens hoe de G4 nu tot afspraken om thuiszitten te bestrijden zijn gekomen. Twee jaar na de start van passend onderwijs lijkt het echt te gaan lukken. Kleinschalige initiatieven in het hele land laten zien dat de samenwerkingsverbanden de energie opwekken die heel veel ontwikkeling oplevert. We zijn er nog lang niet, maar de besturen die tot nu toe in de weerstandmodus stonden hebben geen enkel excuus meer om niet vol gas te geven in het samenwerkingsverband.
-
Floor, een man met een missie. Dat lees ik en dat weet ik. Ik vraag me af of die samenwerkingsverbanden wel het geschikte verband. Ik ken deze wereld niet goed, maar ik kan me voorstellen dat het in de praktijk schaamlapjes zijn.