In gesprek over de Staat van het Onderwijs

Weblogs

Al 200 jaar schrijft de Inspectie van het Onderwijs een Staat van het Onderwijs. Het heeft een diverse reeks rapporten opgeleverd. Het is prachtig te zien bij de tentoonstelling in het Nationale Onderwijsmuseum.

Ook de manier van aanbieden heeft zich ontwikkeld. Decennialang werd het rapport simpelweg aan de Tweede Kamer gestuurd. Later volgde persconferenties in Nieuwspoort of in scholen door het land.

Monique Vogelzang

Stevige boodschap, goed gesprek

De laatste drie jaar doen we het anders. We organiseren een congres de Staat van het Onderwijs. Want het gaat ons niet om het boekwerk, maar om het verbeteren van het onderwijs. Daarom wijzen we niet alleen op problemen, maar willen we ook met goede voorbeelden de kansen in beeld brengen. Ik ben ervan overtuigd dat het gesprek daarvoor het beste middel is.

Ook dit jaar brachten we een stevige boodschap: we laten teveel talent onbenut in het Nederlandse onderwijs. Niet alleen doordat, zoals we vorig jaar al zagen, kinderen van laagopgeleide ouders minder kansen krijgen. Maar ook door de grote verschillen tussen scholen. Iets wat iedere leerling kan treffen.

Herkenning en erkenning

Dit soort constateringen kunnen al snel leiden tot een zwartepietenspel. Terwijl kansenongelijkheid en schoolverschillen niet een enkele oorzaak (en dus ook geen simpele oplossing) kennen. Het zijn situaties die langzaam gegroeid zijn

In de vele gesprekken die ik tijdens het congres voerde merkte ik dat het verschijnsel van de grote schoolverschillen herkend werd. En dat het ook als probleem erkend werd. Dat is belangrijk. Want onze leerlingen hebben er recht op dat ze de resultaten kunnen halen die bij hun talenten passen. Dat alle scholen ambitieuze doelen stellen en daar scherp op sturen.

Goede voorbeelden

Mooi ook dat in de verslaggeving over de Staat van het Onderwijs scholen in het zonnetje gezet werden die het bijzondere resultaten halen met hun leerlingen. Zoals 't Palet in Eindhoven bij RTL Nieuws en de Al Ihsaan in Lelystad in Trouw.

Geen ondersteuning voor leerstijlen

Helaas ontstaat er bij grote projecten als de Staat van het Onderwijs ook wel eens wat ruis. Zo ontstond er het beeld dat de inspectie het gebruik van leerstijlen zou willen bevorderen in het onderwijs. Dat is niet waar. Allereerst omdat dit onze positie in het onderwijs niet is: de tijd dat de inspectie specifieke onderwijsaanpakken bevordert ligt vele decennia achter ons. Daarnaast kennen wij natuurlijk ook het vele onderzoek dat naar het al dan niet bestaan van leerstijlen is verricht.

Wel hebben we leraren en schoolleiders in het voortgezet onderwijs gevraagd welke factoren het differentiëren in de weg staan. Daarbij is ook gevraagd naar een eventueel gebrek aan kennis over leerstijlen van de leerlingen. We weten immers dat veel docenten dit zo ervaren, en we willen de ervaren realiteit beschrijven. De uitkomsten van de enquête laten dit vervolgens ook zo zien. Dat is geen impliciete ondersteuning door de inspectie van het gebruik van leerstijlen in de onderwijspraktijk, maar dit misverstand hebben we zelf opgeroepen. We gaan ervoor zorgen dat we dit in de toekomst niet meer zullen doen.

Samen werken aan kleinere verschillen

Al met al is de boodschap dat we goed moeten kijken naar de verschillen tussen scholen goed overgekomen. En daar ben ik blij om. Want de leerlingen in Nederland hebben er echt wat aan als deze verschillen kleiner worden. En daar kunnen we allemaal ons steentje aan bijdragen.