Schoolopzieners en inspecteurs als onderwijsvernieuwers

Weblogs

In 1817, het jaar waarin de eerste Staat van het Onderwijs verscheen, ontwikkelde de schoolopziener P.J. Prinsen de Letterkast*. Prinsen, één van de eerste schoolopzieners, zag tijdens zijn schoolbezoeken hoe bij gebrek aan goede lesmethoden onderwijzers worstelden met het klassikale onderwijs. Met de eerste onderwijswet van 1801 werd namelijk niet alleen de inspectie opgericht, ook het klassikale onderwijs deed zijn intrede. Voor die tijd moesten de onderwijzers zelf maar zien hoe ze hun leerlingen de basale kennis van de taal en van het rekenen bijbrachten.

Onderwijsvernieuwers en uitvinders

De Letterkast van Prinsen is te beschouwen als een vroege voorloper van het leesplankje, dat vanaf het begin van de vorige eeuw tot ver in de jaren zestig in allerlei verschijningsvormen gebruikt werd om kinderen te leren lezen. Prinsen was zeker niet de enige schoolopziener die als onderwijsvernieuwer een nieuwe onderwijsmethode ontwikkelde. Veel schoolopzieners hielden zich intensief bezig met de problemen die zich in het onderwijs voordeden en waren steeds op zoek naar mogelijke oplossingen. Van een aanzienlijk aantal schoolboeken en leermiddelen is bekend dat de auteur of ontwikkelaar onderwijsinspecteur was. Eigenlijk niet verwonderlijk: tijdens hun schoolbezoeken werden zij vaak geconfronteerd met het gebrek aan goede onderwijsmethoden. Een van die andere creatieve ontwikkelaars was C. Kuiper, tussen 1937 en 1952  inspecteur van het Lager Onderwijs, o.a. in Rotterdam.

De Tuimelaar van Kuiper

Voor zijn benoeming tot inspecteur was Kuiper hoofd van een lagere school en had hij zelf voor de klas gestaan. In die periode leerde hij dat het klassikale systeem ook beperkingen kende, zowel didactisch als bij de organisatie van het leerproces. Hij ontwikkelde verschillende leermiddelen, die de afstemming op de verschillen tussen leerlingen als uitgangspunt hadden. De Tuimelaar, een rekenrek, is daar de bekendste van. De Tuimelaar kwam halverwege de jaren dertig uit. De bedoeling van Kuiper was dat het rekenrek het alternatief werd voor het telraam, dat toen nog op de meeste scholen gangbaar was. Met de Tuimelaar konden onderwijzers het aanvankelijk rekenonderwijs ‘aanschouwelijk’ maken, laten zien hóe je sommen uitrekent. De werking ervan vraagt nogal wat uitleg die op deze plaats te ver zou voeren, maar wie nieuwsgierig is kan verder lezen op de website Onderwijsgeschiedenis.nl. In zijn jaren als schoolhoofd gaf Kuiper regelmatig uitleg over het gebruik van zijn leermiddel aan de verschillende geïnteresseerde doelgroepen, zoals onderwijzersgezelschappen, hoofden van scholen en inspecteurs van het onderwijs.

Zagen en verven

Overigens schrok Kuiper er niet van terug om, weliswaar versluierd, in het verslag over 1937 een beetje reclame te maken voor zijn uitvinding: ‘In het rekenonderwijs volgen de scholen als regel de zgn. telmethodiek (sic het telraam). Deze leerwijze zou veel betere uitkomsten geven, dan ze nu doet, indien aan den gegronden eis der aanschouwelijkheid recht werd gedaan. Maar dit gebeurt helaas niet (..).’ En dan volgt een bevlogen relaas over hoe het rekenonderwijs anders zou moeten.

Kuiper had zijn tijd niet mee, het rekenrek is nooit gemeengoed geworden. In de dertiger jaren moest het Ministerie van Onderwijs grote bezuinigingen doorvoeren en was voor de introductie van nieuwe leermethodes waarschijnlijk geen geld. Het Onderwijsmuseum bezit een exemplaar van de Tuimelaar. Een ontroerend gevaarte, je ziet haast voor je hoe Kuiper hem zelf in elkaar heeft gezet: gezaagd, geschuurd, getimmerd, gelijmd en tenslotte geverfd.

Foto klusteam tentoonstelling Onderwijsmuseum
Beeld: ©Inspectie van het Onderwijs

De opbouw van de tentoonstelling ‘Dit heilzaam toezigt’

Zagen, timmeren, schuren, lijmen en dan verven. Als je eenmaal zo ver bent, dan ben je bijna klaar. Het meeste denkwerk is gedaan: het waarom, hoe en wat zijn bedacht. Hoe maak je van een kleine tweehonderd boeken met ruim 75.000 pagina’s vol woorden en getallen een tentoonstelling die visueel aantrekkelijk is voor een groot publiek? Het wikken en wegen over wat je wilt laten zien is afgerond. En dan, net als waarschijnlijk indertijd bij inspecteur Kuiper, komt het moment dat al die ideeën omgezet worden tot iets concreets.

Ik denk dat we er goed in geslaagd zijn die 200 jaar onderwijsverslagen overzichtelijk en inzichtelijk in beeld te brengen. Op 31 maart vindt de feestelijke opening plaats. Op dat moment is de tentoonstelling nog niet helemaal volledig. De laatste hand aan de tentoonstelling wordt pas echt gelegd op woensdag 12 april 2017. Dat is de dag waarop de nieuwe Staat van het Onderwijs gepresenteerd wordt aan de minister en staatssecretaris. Die dag gaat er in het museum het gordijn voor een luikje open en wordt een exemplaar van de Staat van het Onderwijs 2015/2016 zichtbaar. Op dat moment pas is die 200 jaar onderwijsverslaggeving helemaal rond!

*Ook de Letterkast van Prinsen viert dus zijn tweehonderdjarig jubileum! De kast, te bewonderen in het Onderwijsmuseum in Dordrecht, is door houders van de museumkaart verkozen tot Gouden Pronkstuk van het jaar. Om die reden vindt de aftrap van de jaarlijkse museumweek op zondag 2 april plaats bij het Onderwijsmuseum.

Evelien Evenhuis

Evelien Evenhuis werkt bij de Directie Kennis van de Inspectie van het Onderwijs. Ze maakt o.a. deel uit van het projectteam  Staat van het Onderwijs. Evelien is ook nauw betrokken bij de organisatie van de tentoonstelling ‘Dit heilzaam toezigt. 200 jaar onderwijsverslag.’ De tentoonstelling wordt op 31 maart 2017 geopend in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht door Monique Vogelzang (inspecteur-generaal van het Onderwijs) en loopt tot 30 september.

Voor deze tentoonstelling is een aantal onderwerpen geselecteerd die een mooi beeld schetsen van tweehonderd jaar onderwijsverslaglegging. Burgerschapsonderwijs, de leraar, het onderwijs in Nederlands-Indië en het onderwijs aan ‘gebrekkigen’ zijn enkele onderwerpen die aan bod komen. Het winternummer van LESSEN, het tijdschrift van het Onderwijsmuseum, geheel gewijd aan tweehonderd jaar onderwijsverslag.