200 jaar onderwijsverslag: scrollen door de tijd
Weblogs
“Diep vervallen was door het Fransch bestuur en den drang der tijden het openbaar onderwijs in de Nederlanden. Schaarschheid in de uitgaven voor hetzelve, eene drukkende belasting op de scholen, beperking der vrijheid van schrijven en onderwijzen, vooral het aankweeken van den militairen geest, hadden de nadeeligste gevolgen gehad; en de schokken, welke Europa en ook Nederland, bij de wederinvoering van regt en orde, ondergingen, konden alleen den weg banen tot herstel, maar drukten oogenblikkelijk het nog bestaande verder ter neder.”

Met deze sombere woorden opent het eerste onderwijsverslag, dat op 17 januari 1817 verscheen en dat volgens de grondwet van 1815 voortaan jaarlijks door de Koning zou moeten worden aangeboden aan de Staten-Generaal. Het geschetste beeld is nogal overdreven. In 1816, het eerste verslagjaar, was er weliswaar geen sprake van een bloeiend openbaar onderwijs, maar dat was ook vóór de Franse overheersing beslist niet het geval. Bovendien was het juist onder de Fransen dat er een eerste onderwijswet werd ontwikkeld en dat in 1801 het rijksschooltoezicht werd ingericht.
Allereerste onderwijsverslag
Deze week is het dus precies 200 jaar geleden dat de eerste ‘Staat van het Onderwijs’ verscheen, of, zoals het toen heette: Verslag van Den staat der Hooge, Middelbare en Lagere Scholen, in het jaar 1816, toegezonden aan de tweede Kamer der Staten-Generaal van het Koningrijk der Nederlanden, overeenkomstig het 226e art. der grondwet, den 17 Januarij.’ Het eerste verslag werd ondertekend door commissaris-generaal voor het onderwijs en voor de kunsten en wetenschappen Repelaer van Driel en omvatte niet meer dan 14 pagina’s. Rond begin 20ste eeuw was het verslag uitgedijd tot bijna duizend bladzijden.
Scrollen door de tijd
Het afgelopen jaar heb ik door veel verslagen gebladerd, of beter gezegd, gescrolld. Daarbij keek ik naar tijdelijke, terugkerende en tijdloze onderwerpen. Maar ook naar treffende citaten, taalgebruik, naar verschillen én overeenkomsten tussen de verslagen. De eerste onderwijsverslagen bevatten ongelooflijk veel gedetailleerde kwantitatieve informatie: aantal scholen, leerlingen per school, aantal scholen per dorp of stad, aantal studenten aan die en die faculteit van een universiteit. Ook vindt men er lijsten met ‘weddes’: kosten per leerling, per school. Tot 1870 gaan de verslagen eigenlijk vooral over geldzaken. Langzamerhand gaan persoonlijke citaten van de inspecteurs deel uitmaken van de ambtelijke samenvattingen. Als bron voor de sociaal-economische geschiedenis van Nederland worden de rapportages dan interessant voor historici.
Bloemrijk taalgebruik
En dan het bloemrijke taalgebruik uit die tijd. Ik zou er blogs mee kunnen vullen. Zie bijvoorbeeld:
Uit het verslag over 1939, over onderwijsvernieuwing:
‘Nieuwe wegen! Ik houd meer van de oude wegen, die recht op de kerktorens gericht zijn. Dan weet men precies waar men uitkomt. Laten wij die wegen verbeteren naar de behoeften van den tijd.’
‘De Zeeuwsche onderwijzers zijn geen menschen, die een andersoortige pap willen eten onmiddellijk na het opdienen. Ze kijken graag eens rond of iemand zich ook den mond brandt.’
En uit het verslag uit 1947, over kleuteronderwijs:
‘Zoals in de Sahara vliegtuig en kameel tegelijkertijd het transport verzorgen, maar technisch duizenden jaren uiteen liggen, zo vindt men bij het kleuteronderwijs de eerbiedwaardigste methoden en de modernste somtijds op een steenworp afstands van elkander toegepast.’
Eind jaren zestig verdwijnen de verhalen van de inspecteurs weer. Zij maken plaats voor meer objectieve rapportages en beschrijvingen van onderzoeksthema’s.
De geschiedenis herhaalt zich
Sommige onderwerpen zijn van alle tijden: het niveau van het taal- en rekenonderwijs en de daarmee verband houdende prestaties van leerlingen en (vaderlandse) geschiedenis. Maar bijvoorbeeld ook burgerschap, hoewel men daar in 1816 een wat andere invulling aan gaf dan nu. Onderwerpen als verzuim, kwaliteit en bevoegdheid van leraren komen ook met grote regelmaat terug. En niet te vergeten, ‘ de jeugd van tegenwoordig’, die steeds minder manieren heeft en het vrijwel altijd minder goed doet dan de generatie ervoor.
In het voorwoord van het jubileumverslag uit 1967 staat:
Uit de onderwijsverslagen wordt duidelijk dat er naast veel dat veranderd is, ook veel hetzelfde is gebleven en dat er een grotere continuïteit bestaat dan ogenschijnlijk lijkt.
Wij hebben dikwijls de neiging om onze tijd als een geheel nieuwe fase te beschouwen, die geen banden heeft met het verleden. De onderwijsverslagen vormen tegen deze irreële en daarom niet onbedenkelijke overtuiging een waardevol tegenwicht. Dit geldt niet slechts voor bijkomstige zaken maar ook voor de kern van de onderwijsproblematiek.
Dit is de eerste in een reeks blogs over 200 jaar onderwijsverslag. Wat er in de tijd veranderd is en wat er hetzelfde bleef, beschrijf ik in een volgend blog.
Meer zien van 200 jaar onderwijsverslaglegging? Van 31 maart tot 30 september 2017 is in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht de tentoonstelling ‘Dit heilzaam toezigt’ te zien. Voor deze tentoonstelling hebben we een aantal onderwerpen gekozen, die volgens ons een mooi beeld schetsen van 200 jaar onderwijsverslaglegging. Burgerschapsonderwijs, de leraar, het onderwijs in Nederlands- Indië, en het onderwijs aan ‘gebrekkigen’ zijn enkele onderwerpen die aan bod komen. Daarnaast is het winternummer van LESSEN, het tijdschrift van het Onderwijsmuseum, geheel gewijd aan 200 jaar onderwijsverslag. |
Evelien Evenhuis
Evelien Evenhuis werkt bij de Directie Kennis van de Inspectie van het Onderwijs. Ze maakt o.a. deel uit van het projectteam en de taakgroep Staat van het Onderwijs. Ze is nauw betrokken bij de organisatie van de tentoonstelling ‘Dit heilzaam toezigt. 200 jaar onderwijsverslag.’ Deze tentoonstelling wordt op 31 maart 2017 geopend in het Onderwijsmuseum in Dordrecht door Monique Vogelzang (inspecteur-generaal van het Onderwijs) en loopt tot 30 september.