Het werk van een onderzoeker

Weblogs

Weblog onderzoeker Francien Berndsen

Het was vrijdagmiddag 16.00 uur. Na extra werken in de avonduren en het weekend was mijn rapport over de evaluatie van het vernieuwde toezicht bijna af en ging ik ervan uit weekend te kunnen vieren. Dacht ik.

Nog geen kwartier later ontving ik een mail met veel waardering voor wat ik tot nu toe had geschreven. Daarop volgde de opmerking dat het rapport nog niet helemaal aansloot bij alle onderwijssectoren. Ik opende het document met wijzigingsvoorstellen en de moed zakte me in mijn schoenen. Ik zette mijn computer maar even uit.

Dat is in een notendop het probleem waar je als onderzoeker tegenaan loopt als je een rapport schrijft over meerdere sectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs). Alle sectoren willen zich erin kunnen herkennen, terwijl je ook de grote lijn duidelijk wilt laten zien. 

Ik heb het even van mij afgezet en ben later vol goede moed verder gegaan. En maandag 20 juni was het eindelijk zover: ons rapport ‘Naar vernieuwd toezicht’ is door de minister en staatssecretaris naar de Tweede Kamer gestuurd. Het is voor mij de afsluiting van bijna twee jaar werken aan de evaluatie van de pilots vernieuwd toezicht die de inspectie heeft uitgevoerd. In dat nieuwe toezicht gaan we niet alleen de basiskwaliteit van scholen en instellingen waarborgen, maar willen we hen ook stimuleren om te werken aan de eigen kwaliteit.

Anders dan de inspecteurs, doen de onderzoekers van de inspectie hun werk in de schaduw. Wij verzorgen bijvoorbeeld de analyses op basis waarvan we kunnen inschatten of scholen en opleidingen risico lopen, we maken jaarlijks de Staat van het Onderwijs waarin we beschrijven hoe het onderwijs ervoor staat  en we werken mee aan vernieuwingen in het toezicht en de evaluatie daarvan. 

Van die evaluatie was ik projectleider. Ik vond het een mooie uitdaging en het voelde als een grote verantwoordelijkheid omdat het een vernieuwing is die bijna de hele inspectie raakt. 

We hebben een groot aantal raadplegingen uitgevoerd en onze pilots geëvalueerd door middel van gesprekken en vragenlijsten. Alle bij de pilots betrokken bestuurders, directeuren en schoolleiders hebben de mogelijkheid gekregen een vragenlijst in te vullen, waarin ze konden aangeven hoe ze de pilots hebben ervaren. Gelukkig hebben zij dat in grote getalen gedaan, wat aangeeft hoe betrokken het veld is bij deze vernieuwingen. Ook hebben we aanvullend gesprekken gevoerd met een aantal bestuurders en directeuren. Ze hadden vaak veel waardering voor onze vernieuwingen, maar ook goede verbeterpunten. We hebben vervolgens alles geanalyseerd en daarna hebben inspectiecollega’s hun eigen evaluatieverslag per sector geschreven. 

Vervolgens was het dus aan mij om een overkoepelend evaluatierapport te schrijven. Dat moest in korte tijd. Het was een intensief traject, maar samen met collega’s is het in korte tijd gelukt. Nu ligt het rapport dus in de Tweede Kamer en is mijn klus geklaard. Van collega’s krijg ik nog wel eens de vraag of ik nu niet in een zwart gat val. Nee hoor, want de volgende klus staat alweer te wachten: een onderzoek naar niet (volledig) bevoegde leraren in het voortgezet onderwijs.

Francien Berndsen werkt sinds 2013 als senior onderzoeker bij de inspectie. Daarvoor was zij werkzaam als onderzoeker bij een beleidsonderzoeksbureau waarbij ze ook onderwijsonderzoek uitvoerde.