Schorsen en verwijderen in het speciaal onderwijs

Schorsing en verwijdering zijn voor leerlingen ingrijpende maatregelen. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs worden juist in staat geacht om te kunnen gaan met gedragsproblemen van leerlingen. Hierbij past dat zij zich kunnen verantwoorden voor het schorsen of verwijderen van leerlingen.

Regels rondom schorsen (voortgezet) speciaal onderwijs

De mogelijkheid om leerlingen te schorsen, is nog redelijk nieuw in de Wet op de expertisecentra (vanaf 1 augustus 2014 in de wet opgenomen). Bij het schorsen van een leerling toetst de inspectie of de school en/of het bestuur zich aan de wet houdt en controleert de volgende punten:

  • Het bevoegd gezag kan met opgaven van redenen een leerling voor een periode van ten hoogste één week schorsen.
  • Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de ouders dan wel, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, aan de leerling bekendgemaakt.
  • Het bestuur stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. De schorsing dient via ISD gemeld te worden.   
  • Ook wanneer de school het voornemen heeft een leerling te verwijderen, mag de daar eventueel aan voorafgaande schorsing maximaal een week duren. De resterende tijd dient de school de leerling binnen de school onderwijs aan te bieden.

Regels rondom verwijdering (voortgezet) speciaal onderwijs

Voor het verwijderen van een leerling van een school voor speciaal onderwijs (so) of voortgezet speciaal onderwijs (vso) gelden regels. Hieronder een toelichting:

  • Voordat wordt besloten tot verwijdering hoort het bestuur de betrokken lera(a)r(en) en de ouders en neemt deze gesprekken op in het leerlingdossier. 
  • Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk over de verwijdering. In deze brief moet de aard van de verwijdering duidelijk worden verwoord en met redenen worden omkleed.
  • Binnen 6 weken na de schriftelijke mededeling kunnen de ouders bij het bevoegd gezag schriftelijk hun bezwaren kenbaar maken tegen de beslissing tot verwijdering. 
  • Het bevoegd gezag beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bezwaren, maar mag pas beslissen:
    a. na overleg met de inspecteur en desgewenst met andere deskundigen,
    b. nadat de ouders kennis hebben kunnen nemen van de op de beslissing betrekking hebbende adviezen of rapporten, en
    c. de ouders opnieuw zijn gehoord.
  • Voor leerlingen van (voormalig) cluster 3 en 4 betreft dat de definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling vindt niet eerder plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. 
  • Voor leerlingen van (voormalig) cluster 1 of 2: Het bevoegd gezag kan tot definitieve verwijdering overgaan indien aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een school of school waarnaar kan worden verwezen. Daarna is de leerplichtambtenaar aan zet.

Ouders of meerderjarige leerlingen kunnen sinds 1 augustus 2014 een geschil over de verwijdering van een leerling aanhangig maken bij de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO). De inspectie stelt zich in deze gevallen dan ook terughoudend op. Signalen of een groot aantal procedures bij bijvoorbeeld de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO) kunnen voor de inspectie aanleiding zijn voor nader onderzoek.

Wettelijke regels rond schorsen en verwijderen

De wettelijke regels rond het toelaten, schorsen en verwijderen van leerlingen vindt u in artikel 40 (lid 18, 19, 20, 21), artikel 40a en artikel 61 (lid 2, 3, 4) van de Wet op de expertisecentra.